In de wereld van vandaag is Argumentum ad populum een onderwerp dat steeds relevanter is geworden en brede belangstelling heeft gewekt in verschillende gebieden van de samenleving. Of het nu komt door de impact ervan op het dagelijks leven, de invloed ervan op de populaire cultuur of het belang ervan in de academische wereld, Argumentum ad populum heeft de aandacht getrokken van experts, enthousiastelingen en zelfs van degenen die dit fenomeen nog maar net beginnen te verkennen. Terwijl Argumentum ad populum blijft transformeren en evolueren, is het absoluut noodzakelijk om de complexiteit, implicaties en vertakkingen ervan in verschillende contexten te begrijpen. In dit artikel wordt dieper ingegaan op Argumentum ad populum, waarbij de oorsprong, de huidige invloed en mogelijke toekomstige ontwikkelingen worden onderzocht.
Argumentum ad populum, consensus gentium, argument van de meerderheid, of 'populistische drogreden' is een redenatie waarbij een beroep wordt gedaan op de mening van de meerderheid (of veel mensen, populariteit) om te bewijzen dat een stelling waar is. De ad populum kan gezien worden als een vorm van het beroep op autoriteit en is daarmee een drogreden. Tevens kan de spreker vaak niet weten waar velen het over eens zijn, maar gebruikt deze toch die onbewezen aanname als bewijs.
De omgekeerde redenatie, waarbij een beroep wordt gedaan op de afwezigheid van aanhangers (een meerderheid of populariteit) om te bewijzen dat een stelling onwaar is, is ook een argumentum ad populum.
Lastiger is het wanneer een argumentum ad populum wordt gebruikt in een morele of politieke argumentatie. In groepen mensen worden morele opvattingen van de meerderheid in de praktijk als maatstaf genomen, waarmee het argumentum ad populum toch weer in praktische zin waarheid wordt. Dat dit slechts een praktisch bruikbare regel oplevert blijkt uit het feit dat slavernij in delen van het westen 250 jaar geleden een geaccepteerd verschijnsel was en inmiddels niet meer. Het 'ad-populumbewijs' is daarmee veranderd. Als dat een logisch, wetenschappelijk bewijs was, was het onveranderlijk.
Bij juryrechtspraak in onder andere het Angelsaksische strafrecht beslist een jury over feitelijke vragen, de essentie van recht is subjectief. De Trias politica poogt een objectief criterium te zijn, maar is dat niet. De groep bepaalt de leiders, de leiders maken de wetten en rechters toetsen situaties aan die wetten. Dit maakt 'recht' niet een universeel geldend principe; er is geen logisch bewijs voor, geen correcte redenering zonder aanname.
Moreel gelijk is aan tijd, plaats en groep gebonden. De geldigheid met betrekking tot ethiek en politiek van het argumentum ad populum dus ook. Moraal is subjectief (Nietzsche).