Arthur May

In de wereld van Arthur May zijn er veel facetten en aspecten die het verdienen om onderzocht en geanalyseerd te worden. Of het nu om een ​​persoon, een onderwerp, een datum of een ander element gaat, het belang en de relevantie ervan vallen niet te ontkennen. In dit artikel zullen we ons verdiepen in het fascinerende universum van Arthur May om de vele aspecten ervan te ontdekken en de impact ervan op verschillende gebieden te begrijpen. Via een gedetailleerde en uitgebreide rondleiding zullen we de verschillende aspecten verkennen die Arthur May tot een onderwerp maken dat reflectie en studie waard is. Vanaf de oorsprong tot de invloed ervan op de hedendaagse samenleving, zullen we ons onderdompelen in een diepgaande analyse die ons in staat zal stellen het belang van Arthur May in de huidige context beter te begrijpen.

Arthur Johan May (Paramaribo, Suriname, 2 juli 1903Leidschendam, 8 februari 1979) was een Surinaams politicus.

Van 1945 tot 1947 was hij belast met beheer over het district Commewijne waarnaast hij tijdelijk tevens de functie van districts-commissaris van Marowijne waarnam. In 1947 volgde zijn benoeming tot gouvernementssecretaris.

Van 3 april 1948 tot 18 juni 1949 was hij voorzitter van wat eerst het College van Bijstand en in verband met de Staatsregeling vanaf 25 juni 1948 College van Algemeen Bestuur (CAB) heette. Het CAB bestond uit

In 1948 werd in Suriname het algemeen kiesrecht ingevoerd en bij de eerste algemene verkiezingen van mei 1949 behaalde de NPS 13 zetels, VHP 6 zetels en KTPI de overige 2 zetels in de Staten van Suriname. Op verzoek van NPS-voorzitter Van der Schroeff werd de advocaat De Miranda voorzitter van het CAB wat in januari 1950 hernoemd zou worden tot de regeringsraad.

Hierna vertrok May naar Nederland. Hij was hier werkzaam op het ministerie van Buitenlandse Zaken, waar hij in 1966 promoveerde tot directeur van de Directie Westelijk Halfrond.

Met zijn pensionering keerde hij in 1968 terug naar zijn geboorteland. Begin 1969 viel het kabinet-Pengel waarna May van 5 maart 1969 tot 20 november 1969 leiding gaf aan een interim-kabinet, geformeerd door Huerta Milano Celvius Bergen.

Kabinet

In maart 1969 werd het volgende kabinet beëdigd:

Ministerie Minister
Algemene Zaken
Binnenlandse Zaken
Arthur Johan May
(tevens premier)
Bouwwerken, Verkeer en Waterstaat
Mijnbouw, Bosbouw en Domeinen
Frans Lichtveld
Arbeid en Sociale Zaken August Biswamitre
Financiën Edgar Wijngaarde
Handel en Industrie Willy Cairo
Justitie en Politie Ramsewak Shankar
Landbouw, Veeteelt en Visserij Inderdew Sewrajsing
Onderwijs en Volksontwikkeling Hein Eersel
Volksgezondheid Edwin Gustaaf Wijngaarde

Hij overleed op begin 1979 op 75-jarige leeftijd In Leidschendam (Nederland).

Voorganger:
J.A. Pengel
Premier van Suriname
1969
Opvolger:
J. Sedney
Voorganger:
J.A. Pengel
Minister van Binnenlandse Zaken
1969
Opvolger:
F.R. Karsowidjojo