In dit artikel gaan we de fascinerende wereld van Balseming verkennen, waarbij we de verschillende aspecten en eigenaardigheden ervan bespreken. Van de oorsprong tot de evolutie, via de impact ervan op de samenleving en de relevantie ervan vandaag de dag, zullen we ons verdiepen in een reis die ons in staat zal stellen het belang van Balseming volledig te begrijpen. Met een multidisciplinaire aanpak zullen we zowel de historische implicaties als de mogelijke toekomstige implicaties analyseren, en een globale en gedetailleerde visie bieden die ons dichter bij de essentie van Balseming zal brengen. Met dit artikel hopen we de lezer een verrijkend en onthullend overzicht van dit onderwerp te bieden dat ongetwijfeld niemand onverschillig zal laten.
Balseming is het vertragen of verhinderen van het vergaan van lijken door het gebruik van conserveringsmiddelen, balsem genoemd. Dit kan worden toegepast om het lichaam langer toonbaar te houden ten behoeve van een uitvaartceremonie; of indien de overledene bijgezet dient te worden, zoals gebeurt met geestelijken en leden van het Koninklijk Huis. Een lichaam zal vaak ook gebalsemd moeten worden wanneer het naar een ander land vervoerd wordt.
Bij een balseming wordt een conserveringsmiddel toegediend, dit is meestal formaline, een oplossing van formaldehyde in water. De ingewanden worden tegenwoordig niet verwijderd, zoals dat wel gebeurde bij Egyptische mummificatie. In de middeleeuwen werden relieken van heiligen soms gebalsemd.
In Nederland was balseming van lijken tot 31 december 2009 verboden, zo volgt uit artikel 71 van de Wet op de lijkbezorging. Sindsdien kan er in uitzonderlijke gevallen ontheffing worden verleend. Een uitzondering bestond al voor het Koninklijk Huis. Leden daarvan zijn de enigen die zelf mogen bepalen of ze gebalsemd willen worden. Daarnaast wordt er nog een uitzondering gemaakt voor de lichamen van personen die in het buitenland begraven willen worden.[1] Thanatopraxie, een lichte vorm van balseming, waarbij een lijk voor een periode van minder dan tien dagen wordt geconserveerd, is met artikel 71.4 voor iedere overledene mogelijk geworden.
De lichamen van overledenen die zich ter beschikking van de wetenschap hebben gesteld kunnen worden gebalsemd omdat deze buiten de Wet op de lijkbezorging vallen: ze zijn studieobjecten.