In dit artikel gaan we het onderwerp Barolo (wijn) diepgaand onderzoeken. Vanaf de historische wortels tot aan de relevantie ervan vandaag de dag is dit onderwerp van het allergrootste belang en verdient het om in detail te worden geanalyseerd. In de volgende paar regels zullen we de verschillende aspecten onderzoeken waaruit Barolo (wijn) bestaat, evenals de impact ervan op verschillende gebieden van de samenleving. Door middel van onderzoek en kritische analyse hopen we licht te werpen op dit onderwerp en onze lezers een dieper en vollediger begrip van Barolo (wijn) te bieden.
Barolo is een droge rode wijn uit het gelijknamige dorp of een van de omliggende dorpen in Piëmont, een Italiaanse wijnstreek ten zuiden van Turijn. Het wijnbouwgebied waar barolo gemaakt wordt, is ongeveer 1200 hectare groot. Een bijnaam van de wijn was al in 1860 "Wijn van koningen en koning van de wijnen".[bron?] Barolo wordt gemaakt van de nebbiolo-druif. Met buurman Barbaresco en de Toscaanse Brunello di Montalcino vormt barolo het trio beste rode wijnen van Italië.
Barolo ruikt naar teer, viooltjes en rozen. De wijn kan een oranjeachtige kleur krijgen als hij ouder wordt. Een traditioneel gemaakte barolo heeft een forse tanninestructuur en vraagt daarom lange rijping. De wijnjournalist Robert Parker beschouwt 1978, 1982, 1989, 1990 en 1996 als uitstekende jaren die nu gedronken kunnen worden.[1] Een aantal producenten maakt tegenwoordig barolo die jong gedronken kan worden.
Bij de invoering van het Italiaanse classificatiestelsel[2] in 1980 kreeg barolo de hoogste classificatie: DOCG (Denominazione di Origine Controllata e Garantita; gecontroleerde en gegarandeerde herkomstbenaming). Een barolowijn moet daarvoor aan de volgende kwalificaties voldoen:
Naast deze eisen aan de gewone barolo, bestaan nog de volgende eisen voor aanvullende aanduidingen op het etiket: