Bodemsanering

Uiterlijk naar zijbalk verplaatsen verbergen

Bodemsanering is het proces om een stuk grond vrij van bodemverontreiniging te maken. De bredere term bodembescherming verwijst niet alleen naar het saneren van verontreinigde bodems, maar ook naar het voorkomen van toekomstige verontreiniging.

Voor bodemsanering bestaan diverse methoden en technieken. De keuze en uitvoering hangen onder andere af van de plaats, de aard en de ernst van de vervuiling en van de functie van de bodem (wonen, industrie, landbouw...). Ook de prijs speelt een niet onbelangrijke rol bij de keuze van een saneringstechniek. Bij het beoordelen van de ernst van de verontreiniging, en van het uiteindelijke resultaat spelen de streef- en interventiewaarden een grote rol.

In Nederland blijven de streefwaarden voor grond alleen van belang in het kader van de zorgplicht (artikel 13 Wet bodembescherming, Wbb), bij nieuwe gevallen van bodemverontreiniging. Als er gesaneerd moet worden geldt de streefwaarde vaak als terugsaneerwaarde. In geval dat een verontreinigende stof in verhoogde concentratie voorkomt (bijvoorbeeld door een andere oorzaak of van natuurlijke herkomst is) hanteert men de lokale achtergrondwaarde.

De verschillende technieken kunnen in drie groepen ondergebracht worden:

  1. in situ – sanering zonder grondverzet, de verontreiniging wordt ter plaatse verwijderd
  2. on site – verontreinigde grond wordt afgegraven en ter plaatse gereinigd en teruggestort
  3. ex situ – verontreinigde grond wordt afgegraven en afgevoerd voor behandeling en/of verwerking elders

In situ

Bij de in-situtechniek wordt de verontreiniging in de bodem ter plaatse verwijderd. Bij deze techniek is soms een blijvende nazorg noodzakelijk. De techniek is dan gebaseerd op twee pijlers. De isolatie en de in-situverwijdering van polluenten.

1. Isoleren, beheersen en controleren (IBC)

De isolatie die wordt toegepast is afhankelijk van het type bodem.

2. In-situsanering

Naast ontgraving bestaan er drie algemene in-situsaneringsmethoden:

  1. Extractieve saneringstechnieken waarmee de verontreiniging uit de bodem gehaald wordt. Te denken valt hierbij aan grondwateronttrekking of bodemluchtextractie.
  2. Biologische saneringstechnieken waarmee de natuurlijke afbraak wordt gestimuleerd. Dit kan bijvoorbeeld door het injecteren van extra voedingsstoffen. Soms verloopt de biologische afbraak van nature al zo goed dat alleen controle van het afbraakproces nodig is.
  3. Chemische saneringstechnieken waarmee door injectie van chemicaliën de verontreiniging geoxideerd of gereduceerd wordt. Te denken valt bijvoorbeeld aan het injecteren van waterstofperoxide, permanganaat of ozon als oxidatiemiddel.

Daarnaast zijn er ook hulptechnieken die saneringen kunnen versnellen. Door de bodem te verwarmen worden veel verontreinigingen mobieler en kunnen ze sneller verwijderd worden. Opwarmen van de bodem kan onder meer door middel van elektriciteit (elektroreclamatie) of door middel van stoominjectie (stoom gestimuleerde extractie). Een andere hulptechniek is bijvoorbeeld het beter oplossen van verontreinigingen door injectie van oppervlakte-actieve stoffen (surfactants).

On site

Bij de on-sitetechniek wordt de verontreiniging verwijderd. De grond wordt afgegraven, al dan niet met behulp van grondzuigen, en ter plaatse gesaneerd en hergebruikt.

Ex situ

Bij de ex-situtechniek wordt de verontreiniging verwijderd. De verontreinigde grond wordt afgegraven, al dan niet met behulp van grondzuigen, en afgevoerd naar een plaats waar de grond gesaneerd kan worden. De technieken zijn dezelfde als bij de on-sitemethode. Zie grondreiniging.