In de wereld van vandaag is Charles Spearman een onderwerp geworden dat steeds belangrijker en interessanter wordt voor verschillende gebieden van de samenleving. Zowel op persoonlijk als professioneel vlak speelt Charles Spearman een fundamentele rol in de ontwikkeling en evolutie van mensen en gemeenschappen. Door de geschiedenis heen is Charles Spearman het onderwerp geweest van studie, debat en analyse, en de invloed ervan strekt zich uit tot meerdere disciplines, van wetenschap en technologie tot kunst en cultuur. In dit artikel zullen we de impact van Charles Spearman op de hedendaagse samenleving diepgaand onderzoeken, waarbij we de implicaties, toepassingen en uitdagingen ervan vanuit verschillende perspectieven zullen behandelen. Daarnaast zullen we onderzoeken hoe Charles Spearman de manier heeft gevormd waarop we denken, handelen en omgaan met de wereld om ons heen, en hoe de voortdurende evolutie ervan onze levens op belangrijke manieren blijft beïnvloeden.
Charles Spearman (Londen, 10 september 1863 - Londen, 7 of 17 september 1945) was een Brits psycholoog. Hij begon oorspronkelijk met filosofie, maar daar bleek zijn interesse toch niet te liggen, dus besloot hij het leger in te gaan, waar hij bijna een kwart van zijn leven doorbracht.
Spearman haalde zijn Ph.D. in Duitsland onder Wundt. Hij behaalde zijn doctoraat in Leipzig in 1904. In 1907 ging hij naar Londen om daar het departement voor experimentele psychologie over te nemen. Hier bleef hij werken tot 1932. Daarna werd hij leraar aan de universiteit van Colombia, de katholieke universiteit van Amerika, Chicago, maar ook de universiteit van Caïro.
Spearman was sterk beïnvloed door het werk van Francis Galton. Hij had een sterk statistische achtergrond, wat terug te zien is in zijn werk. Hij was een van de pioniers op het terrein van de factoranalyse en bedenker van de Spearmans rangcorrelatiecoëfficiënt. Hij is bekend vanwege de term 'algemene intelligentie' ('g' van general) en de twee-factorentheorie van intelligentie. Dit laatste houdt in dat intellectueel functioneren volgens hem bestaat uit een algemene intelligentie plus specifieke intelligenties voor verschillende mentale taken. Dit is tegenwoordig nog steeds een discussiepunt onder psychologen. Sommigen zien intelligentie als een verzameling opzichzelfstaande facetten.