In het volgende artikel zullen we de impact onderzoeken die Christine Jones heeft gehad op verschillende aspecten van de hedendaagse samenleving. Vanaf zijn oorsprong tot zijn relevantie vandaag de dag is Christine Jones een onderwerp van interesse geweest voor onderzoekers, experts en het grote publiek. In dit artikel zullen we de verschillende perspectieven met betrekking tot Christine Jones analyseren, evenals de implicaties die dit heeft gehad op gebieden als technologie, cultuur, politiek en economie. Daarnaast zullen we onderzoeken hoe Christine Jones de manier waarop we omgaan, communiceren en navigeren in de wereld van vandaag heeft beïnvloed en veranderd. Zonder twijfel heeft Christine Jones een belangrijke stempel gedrukt op onze samenleving en zal het een relevant onderwerp voor de toekomst blijven.
Christine Jones, geboren als Christine Zacher (Teplitz-Schönau, 9 mei 1944 - 13 februari 2017) was een Oostenrijkse jazz- en blueszangeres, Fluxus-kunstenares en galeriehoudster.[1]
Ze was de dochter van een architect en een lerares en studeerde 'Kunsterziehung' bij Robin C. Andersen aan de Academie van beeldende kunsten in Wenen. Ze sloot de studie in 1967 af met de titel Magistra Artium. Hierna studeerde ze tot 1971 aan de Freien Universität in Berlijn Amerikaanse archeologie (Altamerikanistik). In die tijd kwam ze in contact met de jazz. Ze zong op Amerikaanse folkblues-festivals en, later, in de Parijse jazzclub "Blue Note“, waar ze werkte met musici als Kenny Clarke, Nathan Davis en Pony Poindexter. Ze werd ontdekt door concertorganisator Horst Lippmann, die haar contracteerde. De zangeres ging in Berlijn wonen en trad op met Leo Wright, Duke Ellington, Dexter Gordon, Eugene Cicero, Fritz Pauer en Carmell Jones, met wie ze trouwde en een dochter kreeg, Stella Jones.
Na tien jaar (en haar scheiding van Jones) keerde ze terug naar Wenen en trouwde met de advocaat en musicus Klaus-Peter Schrammel (een achterkleinzoon van Johann Schrammel). Ook hiermee kreeg ze een dochter.
In 1980 richtte ze de band JONESMOBILe op, waarmee ze een album opnam. Ze maakte tevens platen met de gitarist Karl Ratzer (Wow, 1988) en de kunstschilder Christian Ludwig Attersee (Äpfelder Liebe).
Ze haalde de Oostenrijkse hitparade met I Don’t Believe en trad op in het Witte Huis en het Vaticaan.
In 1984 begon ze met haar man een kunstgallery, KUNST>KANZLEI, een gallery in de traditie van de kunstsalon uit de 19de en vroege 20ste eeuw. In de gallery hadden Fluxus-kunstenaars als Daniel Spoerri, Dick Higgins, Christo, Coco Gordon, Alison Knowles, Joe Jones, Padhi Frieberger en Ben Vautier hun eerste tentoonstellingen in Oostenrijk. Jones presenteerde hier ook haar eigen werk.