Civiele Lijst van de Koning

In de wereld van vandaag is Civiele Lijst van de Koning een onderwerp dat grote relevantie en belangstelling heeft gekregen in de samenleving. Of het nu gaat om de impact ervan op het dagelijks leven, de historische relevantie ervan of de invloed ervan op de populaire cultuur, Civiele Lijst van de Koning heeft de aandacht getrokken van mensen over de hele wereld. In dit artikel zullen we alle aspecten die verband houden met Civiele Lijst van de Koning diepgaand onderzoeken, vanaf de oorsprong tot de evolutie ervan vandaag. Met een multidisciplinaire aanpak zullen we verschillende perspectieven en contexten analyseren waarin Civiele Lijst van de Koning een belangrijke stempel heeft gedrukt. Of we nu de impact ervan op de moderne samenleving willen begrijpen of de historische wortels ervan willen ontrafelen, Civiele Lijst van de Koning presenteert zichzelf als een spannend en voortdurend evoluerend onderwerp dat ons voortdurend blijft verrassen.

De Civiele Lijst van de Koning bevat in België alle middelen die de natie ter beschikking stelt van het staatshoofd om hem of haar in staat te stellen de koninklijke functie in alle morele en materiële onafhankelijkheid uit te oefenen.

De lijst bevat enerzijds een forfaitaire onkostenvergoeding die eens en voor altijd wordt vastgelegd en geeft de koning anderzijds een gebruiksrecht op de koninklijke gebouwen om hem in staat te stellen het land permanent te vertegenwoordigen met de noodzakelijke waardigheid en luister.

De onkostenvergoeding

Als onkostenvergoeding moet de Civiele Lijst de koning in staat stellen in volledige onafhankelijkheid alle uitgaven te verrichten die inherent zijn aan de uitoefening van de koninklijke functie. Deze uitgaven behelzen personeelskosten en werkingskosten. De personeelskosten (67%) gaan naar salarissen, uitkeringen, vergoedingen en sociale bijdragen. De werkingskosten omvatten onder meer de administratiekosten (3%), de verwarmings- en onderhoudskosten voor de koninklijke verblijven en het meubilair (17%), de kosten voor het autopark (4%) evenals de persoonlijke uitgaven en representatiekosten (6%) van de koning en de koningin.

De Civiele Lijst wordt vastgelegd voor de volledige duur van het koningschap. De Civiele Lijst van koning Albert II werd in 1993 vastgelegd op 244.000.000 frank per jaar. Voor koning Filip bedraagt de Civiele Lijst 11.554.000 euro per jaar.[1] Dit bedrag wordt driejaarlijks aangepast overeenkomstig de reële evolutie van de loonkosten. Sinds 2013 zijn op de aankopen met middelen uit de Civiele Lijst btw en accijnzen verschuldigd.[2]

Los van de Civiele Lijst krijgen prinses Astrid en prins Laurent een eigen dotatie. De dotatie moet het leden van de koninklijke familie mogelijk maken hun functie als lid van de monarchie met de nodige waardigheid uit te oefenen.

Gebruiksrecht op de koninklijke gebouwen en domeinen

Het Koninklijk Paleis van Brussel en het Kasteel van Laken worden conform de Civiele Lijst ter beschikking gesteld van de koning. In het kader van de Koninklijke Schenking worden sommige andere residenties en verblijven ter beschikking gesteld van de koning. De residentie "Le Romarin", gelegen in de Franse gemeente Châteauneuf de Grasse, is privé-eigendom van koning Albert.

De intendant van de Civiele Lijst

De intendant van de koning staat in voor de leiding over en het beheer van de materiële en financiële middelen alsook het personeel van de hofhouding van de koning. Hij wordt bijgestaan door de commandant van de koninklijke paleizen, de schatbewaarder van de koning en de adviseur voor de projecten en studies die hem worden toevertrouwd.

De intendant van de koning vervult eveneens de functie van adviseur van de koning op het terrein van "energie, wetenschappen en cultuur" alsook die van beheerder van de jachtrechten van de koning.

Zie ook