Danse macabre (Saint-Saëns)

Uiterlijk naar zijbalk verplaatsen verbergen
Danse macabre
Componist Camille Saint-Saëns
Soort compositie symfonisch gedicht
Gecomponeerd voor piccolo, 2 dwarsfluiten, 2 hobo's, 2 klarinetten, 2 fagotten, 4 hoorns, 2 trompetten, 3 trombones, een tuba, pauken, slagwerk, een harp en strijkers
Toonsoort g mineur
Opusnummer 40
Compositiedatum 1874
Première 24 januari 1875
Duur ca. 7 minuten
Oeuvre Oeuvre van Camille Saint-Saëns
Portaal  Portaalicoon   Klassieke muziek

De Danse macabre is een symfonisch gedicht van de Franse componist Camille Saint-Saëns, (1835-1921). Het werk ging op 24 januari 1875 in première onder Édouard Colonne. Voorloper van het orkestwerk was een lied met pianobegeleiding uit 1872.

De muziek

Het muziekstuk is gebaseerd op het gelijknamige, hieronder in het Nederlands vertaalde, gedicht van Henri Cazalis (1840-1909). 'Danse Macabre' staat voor dodendans. Opvallend in deze compositie is met name het gebruik van de xylofoon, een instrument dat de indruk wekt alsof de muziek wordt uitgevoerd op menselijke schedels.

De compositie opent met twaalf middernachtelijke klokslagen, gespeeld op een harp (een verwijzing naar een klok die 12 uur middernacht slaat, het begin van het spookuur). De opmaat door cello's en contrabassen introduceren vervolgens de Dood, die het kerkhof op komt lopen en de gestorvenen uit hun graven wekt. De Dood opent zijn vioolpartituur met een melodie in een verminderde kwint, ook wel duivelsinterval genoemd (G-D-A-Es in plaats van de reguliere vioolstemming G-D-A-E).

Via een thematische opbouw van strijkinstrumenten bereikt het stuk zijn majestuoso; in de verbeelding komen meer en meer doden uit hun graven en beginnen met elkaar te dansen. Een arme man danst met een rijke vrouw, na de dood bestaat er immers geen enkel verschil meer in sociale klassen. Steeds voller en heftiger klinkt de melodie, alsof de skeletten door de wind worden opgejaagd, in het besef dat ze voor zonsopkomst teruggekeerd moeten zijn in hun graven.

Wanneer uiteindelijk de haan kraait (gespeeld op een hobo), is de dans abrupt voorbij en duiken de gestorvenen allemaal terug hun graven in. Te horen is hoe de grafstenen weer dichtvallen.

De Dood blijft als laatste achter, zittend op een grafzerk. Hij speelt op zijn viool een afscheidsmelodie en verlaat hierna het kerkhof.

De Dodendans

Heen en weer, de Dood is in beweging
Raakt een graf met zijn hiel,
De Dood speelt te middernacht een dansdeuntje,
Heen en weer op zijn viool.

De winterwind fluistert en somber is de nacht
het gejammer betovert de lindebomen;
De witte skeletten schijnen dwars door de schaduw heen
De luchtstroom danst onder hun grote lijkwaden,

Heen en weer, iedereen is in de weer,
Je hoort het kloppen van de botten van de dansers,
een wulps stel zit op het mos
alsof ze genieten van voorbije genoegens.

Heen en weer, de dood gaat voort
Krassend op zijn schelle instrument.
Een gordijn schuift opzij: de danseres is naakt!
Haar danspartner omhelst haar liefdevol.

De dame is, zegt men, markiezin of barones.
En de groene minnaar een arme wagenmaker -
Jakkes! Zie hoe zij zich overgeeft
Alsof de lomperd een baron was!

Heen en heen, wat een sarabande!
Cirkels van doden geven elkaar een hand!
Heen en heen, in de bende zie je
De koning huppelen bij een boer!

Maar ssst! Plotseling stopt de rondedans,
Ze haasten, ze vluchten, de haan heeft gekraaid
O, de prachtige nacht voor de arme zielen!
En leve de dood en de gelijkheid!

Trivia

Zie ook

Externe links