Dit artikel gaat in op het onderwerp Dipool-dipoolinteractie, dat de afgelopen jaren op verschillende gebieden grote belangstelling heeft gewekt. Sinds zijn opkomst heeft Dipool-dipoolinteractie de aandacht getrokken van experts en het grote publiek vanwege zijn relevantie en impact in de hedendaagse samenleving. In dit schrijven zullen verschillende aspecten met betrekking tot Dipool-dipoolinteractie worden onderzocht, zoals de oorsprong, evolutie, invloed en mogelijke toekomstige implicaties ervan. Op dezelfde manier zullen verschillende perspectieven en benaderingen worden geanalyseerd die ons in staat zullen stellen het belang van Dipool-dipoolinteractie in de huidige context beter te begrijpen.
Dipool-dipoolinteracties of keesomkrachten (genoemd naar de Nederlandse natuurkundige Willem Keesom) zijn sterke intermoleculaire krachten (krachten tussen moleculen) die ontstaan uit de aantrekking tussen moleculen met een permanent dipoolmoment (zogenaamde polaire verbindingen). Naast de geïnduceerde dipool-dipoolinteracties en de londonkrachten, behoren de dipool-dipoolinteracties tot de vanderwaalskrachten.
Een dipool bestaat uit twee tegengestelde ladingen Q, gescheiden door een afstand l. Het dipoolmoment µ van de dipool wordt gegeven door het product
Tal van moleculen bezitten een permanent dipoolmoment: dit impliceert dat zij als geheel elektrisch neutraal zijn, maar dat de centra van positieve en negatieve ladingen niet samenvallen. Voorbeelden zijn waterstofbromide, chloroform en water. Ten gevolge van deze elektronendistortie treedt een aantrekking op tussen de partieel negatieve en partieel positieve kant van de moleculen, zoals in waterstofchloride (HCl):
De interactie-energie tussen twee moleculen A en B, die beschouwd worden als starre dipolen, wordt berekend aan de hand van de formule:
Daarin is:
Een typische waarde voor de dipool-dipoolinteractie-energie is 4 kJ/mol.
Strikt genomen dient de term keesomkracht te worden aangewend voor dipolen die een rotationele vrijheid bezitten (zoals in gassen en vloeistoffen). Het gevolg is dat de potentiële energie vermindert. Dit kan worden aangetoond door de Boltzmann-verdeling toe te passen. In plaats van een verloop met r−3 voor starre dipolen verkrijgt men een verloop met r−6 :
Hierbij stelt kB de boltzmannconstante voor en T de absolute temperatuur in kelvin. De interactie-energie tussen roterende dipolen bedraagt typisch 1 kJ/mol.