In het artikel van vandaag gaan we ons verdiepen in de spannende wereld van Dwergrus. Of we het nu hebben over de geschiedenis van Dwergrus, de impact ervan op de hedendaagse samenleving, de technologische vooruitgang met betrekking tot Dwergrus, of welk ander relevant aspect dan ook, dit onderwerp is ongetwijfeld van algemeen belang. Daarom zullen we in de volgende regels dieper ingaan op de oorsprong, evolutie en de rol die Dwergrus vandaag de dag speelt. Daarnaast zullen we verschillende perspectieven en meningen over Dwergrus verkennen, met als doel een holistische en verrijkende visie op dit onderwerp te bieden. Maak je klaar om jezelf onder te dompelen in een informatieve reis over Dwergrus!
Dwergrus | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||
Juncus pygmaeus Rich. (1798) | |||||||||||||||||||
Afbeeldingen op ![]() | |||||||||||||||||||
Dwergrus op ![]() | |||||||||||||||||||
|
De dwergrus (Juncus pygmaeus, synoniem: Juncus mutabilis) is een eenjarige plant uit de russenfamilie (Juncaceae). De dwergrus komt voor in het Middellandse Zeegebied en kustgebieden van West-Europa. De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als zeer zeldzaam en sterk in aantal afgenomen.
De plant wordt 2-10 cm hoog en heeft dunne, rechtop tot iets schuin afstaande, lichtgroene of iets rode weinig vertakte stengels. De bladeren zitten alleen op de onderste helft van de stengel of vaak alleen maar aan de voet. De zwak gootvormige bladeren hebben een overlangse holte die door van buiten nauwelijks zichtbare dwarsschotjes in kamertjes is verdeeld. De onderste, open bladschede heeft twee, witvliezige, afgeronde oortjes. Het onderste schutblad is ongeveer even lang als de langste schermtakken.
De dwergrus bloeit van mei tot in september met rechtopstaande en afstaande, langwerpige, tot 5 mm lange bloemen, die in groepjes (kluwens) van één tot vijf bloemen en aan de voet enkele bracteeën in een gevorkt bijscherm zitten. De lijnvormige tot langwerpige, 3-6 mm lange bloemdekbladen hebben een smal vliezig randje en een stompe tot vrij spitse top. De buitenste bloemdekbladen zijn evenlang als de binnenste. De bloem heeft drie tot zes meeldraden en drie korte stijlen.
De vrucht is een doosvrucht. Het zaad is 0,5 mm groot.
De dwergrus staat op open, zonnige en warme, natte en basenrijke, voedsel- en vooral fosforarme, zwak zure, kalkarme tot kalkloze zand- en leembodems op plekken die een groot deel van het jaar onder water staan, maar in de zomer droogvallen. Ze groeit op de bodems van droogvallende vennen en plassen, op plagplekken, op ijsbaantjes en langs duinplassen. Nederland valt geheel binnen het Europese deel van het areaal dat onder andere het kustgebied van West-Europa omvat. De plant is zeer zeldzaam in de duinen van Terschelling en Vlieland en bij Schoorl, in de Achterhoek en in Noord-Brabant. De eenjarige, kleine en pionierende soort is sterk achteruitgegaan door ontginning en ontwatering maar vooral door de sterk toegenomen bemesting. De dwergrus groeit meestal in polletjes met rechtop tot iets schuin afstaande stengels[1]