In dit artikel duiken we in de fascinerende wereld van Efod, waarbij we de vele facetten en de relevantie ervan in de huidige samenleving onderzoeken. Vanaf zijn oorsprong tot zijn aanwezigheid in het dagelijks leven is Efod in de loop van de tijd het onderwerp geweest van debat, studie en bewondering. Tijdens deze reis zullen we proberen de impact ervan op verschillende gebieden te begrijpen, van cultuur tot technologie, inclusief de invloed ervan op de politiek en de economie. We zullen leren hoe Efod belangrijke mijlpalen in de geschiedenis heeft gemarkeerd en de manier heeft gevormd waarop we de wereld om ons heen waarnemen. Op dezelfde manier zullen we de rol ervan vandaag onderzoeken en projecties over de evolutie ervan in de toekomst. Binnenkort zullen we de verschillende perspectieven en reflecties verkennen die Efod in de samenleving oproept, waardoor de deur wordt geopend voor een verhelderend debat over de relevantie en betekenis ervan in de hedendaagse context.
De efod of ephod (Hebreeuws: אֵפוֹד) was volgens de Hebreeuwse Bijbel een uit goud, blauwpurper, roodpurper, scharlaken en getweernd fijn linnen vervaardigd gewaad dat in het oude Israël werd gedragen door de hogepriester. Een uitgebreide beschrijving van de efod staat in Exodus 28 en 39. Het was kennelijk een kledingstuk dat vergelijkbaar is met een hesje of gilet: een pand voor en achter, met verbindingen over de schouders en langs de heupen.
In de Nieuwe Bijbelvertaling heeft een efod verschillende benamingen. De heilige efod van de hogepriester heet in de Pentateuch "priesterschort". Andere efods, niet van de hogepriester, heten in Rechters "priestergewaad" en in Samuel "priesterhemd".
In 1 Samuel 30 vroeg David in Ziklag aan de priester Abjatar om hem de efod te brengen. Blijkbaar had Abjatar de efod meegenomen naar deze Filistijnse stad.
Volgens Exodus 28:15 e.v. bevond zich op de efod een borstschild of borsttas van hetzelfde materiaal, met daarin de Urim en Tummim. Op de borsttas waren vier rijen van drie edelstenen (waaronder barnsteen, wat eigenlijk geen steen is) in gouden zettingen. In elke steen was de naam van een van de twaalf stammen van Israël gegraveerd. Niet vermeld is welke steen welke stam toont. Van veel stenen bestaan kleurvariëteiten, het staat dus niet vast of de hieronder getoonde kleuren juist zijn.
robijn | topaas | smaragd |
granaat | saffier | aquamarijn |
barnsteen | agaat | amethist |
turkoois | onyx | jaspis |
Volgens Rechters 8:27 maakte Gideon een efod uit buitgemaakte sieraden, die vervolgens werd vereerd als afgodsbeeld, wat volgens de Bijbel leidde tot Gideons ondergang. Ook in Rechters 17-18 is sprake van een efod. Deze kledingstukken zou men kunnen zien als alternatieven voor de efod van de hogepriester.
Buiten de hogepriester droegen ook gewone priesters een efod. Hoewel in de brontekst hetzelfde woord wordt gebruikt als voor de hogepriester, wordt dit in de NBV "priesterhemd" genoemd en in de NBG 1951 "lijfrok". Voorbeelden hiervan: