In dit artikel gaan we dieper in op het onderwerp Elisabeth Báthory, dat de afgelopen jaren grote belangstelling heeft gewekt. _Var1 is een concept dat onderwerp is geweest van debat en discussie op verschillende gebieden, van politiek tot wetenschap. Door de geschiedenis heen heeft Elisabeth Báthory een fundamentele rol gespeeld in de samenleving en vorm gegeven aan de manier waarop mensen met elkaar en de omgeving om hen heen omgaan. In deze zin is het essentieel om de verschillende aspecten die Elisabeth Báthory omvatten, diepgaand te begrijpen, evenals de invloed ervan op de besluitvorming en de configuratie van de realiteit om ons heen. Daarom zullen we in dit artikel de verschillende benaderingen en perspectieven met betrekking tot Elisabeth Báthory verkennen, met als doel licht te werpen op een onderwerp dat vandaag de dag nog steeds grote belangstelling en nieuwsgierigheid opwekt.
Elisabeth Báthory (Báthory Erzsébet) | ||||
---|---|---|---|---|
1560 - 1614 | ||||
![]() | ||||
Kopie van verloren portret uit 1585 van gravin Elisabeth Báthory, 16e eeuw.
| ||||
Gravin van Koninklijk Hongarije en Transsylvanië | ||||
Periode | 1575-1614 | |||
Samen met | Ferenc Nádasdy | |||
Geboren | 7 augustus 1560 Nyírbátor, Koninklijk Hongarije | |||
Overleden | 21 augustus 1614 Csejthe, Koninklijk Hongarije | |||
Vader | Baron George VI Báthory | |||
Moeder | Anna Báthory | |||
Dynastie | Báthory | |||
Broers/zussen | Stephen Báthory | |||
Partner | Graaf Ferenc Nádasdy | |||
Kinderen | 4 | |||
|
Elisabeth Báthory (Hongaars: Báthory Erzsébet; Slowaaks: Alžbeta Bátoriová (-Nádašdy)) (Nyírbátor, 7 augustus 1560 – Csejthe, 21 augustus 1614) was een Hongaarse gravin die in kasteel Csejte bij Trencsén woonde, in het huidige Slowakije. Ze is de bekendste seriemoordenaar in de Slowaakse en Hongaarse geschiedenis en staat in het Guinness Book of Records als moordenares met de meeste doden op haar naam.
Báthory werd geboren in een Hongaarse, protestantse familie. Haar ouders waren baron György Báthory van Ecsed en Anna Báthory. Al op elfjarige leeftijd werd zij verloofd met graaf Ferenc Nadasdy, een militair, en op haar vijftiende trouwden zij. Een jaar voor het huwelijk zou Báthory bevallen zijn van een dochter, die werd afgestaan.
Het koppel ging wonen in het kasteel van Sárvár. Tussen 1585 en 1594 schonk Báthory het leven aan drie kinderen. In 1604 overleed haar echtgenoot aan een geïnfecteerde wonde.[1]
In 1610 werd door haar neef György Thurzó, palatijn van koning Matthias II, een onderzoek geopend naar haar vermeende misdaden. Haar kasteel Csejte (het huidige Čachtice in Slowakije) werd doorzocht. Báthory werd opgesloten in haar kasteel en vier vermeende handlangers werden opgepakt op verdenking van het martelen en vermoorden van 30 tot 40 meisjes en jonge vrouwen, naar aanleiding van verklaringen van dorpsbewoners uit die tijd. Er gaan verhalen dat dit aantal in werkelijkheid honderden tot 650 jonge vrouwen zou kunnen bedragen. Een kanttekening bij deze cijfers is dat de getuigen baat hadden bij een veroordeling van Báthory. Ze erfden namelijk van haar.
De vier handlangers werden een week na de arrestatie veroordeeld. Drie van hen kregen de doodstraf en de vierde (Katarína Benická) levenslang. Báthory zelf werd nooit officieel veroordeeld, maar in afzondering opgesloten en ingemetseld[2] in haar eigen kasteel. Hier stierf ze vier jaar later. Haar adelstand voorkwam dat ze de doodstraf kreeg.
Er bestaan verschillende versies van de verhalen over Báthory's moorddadige geschiedenis. De meest aangehaalde is die waarin ze van haar man de fijne kneepjes van het martelvak zou hebben geleerd. Bovendien zou ze hier een sadistisch genoegen in hebben geschept. Haar man was weinig thuis en de jonge gravin verveelde zich. Daarom liet ze boeren oppakken en martelen tot de dood erop volgde.
Toen een dienstmeid tijdens het kammen iets te hard aan Báthory's haren trok, gaf de gravin haar een klap die het meisje deed bloeden. Haar handen zaten onder het bloed, glommen en zagen er in de ogen van de gravin jonger uit. Báthory zou de woorden "bloed is de eeuwige jeugd" hebben gesproken en liet vanaf dat moment jonge meisjes van boerenfamilies oppakken en vermoorden, om vervolgens in hun bloed te baden. Deze praktijken zouden daarop tussen de 600 en 700 boerenmeisjes en dienstmeiden het leven hebben gekost. Pas toen de gravin ook adellijke meisjes voor haar doeleinden ging vermoorden, werd er ingegrepen. Ze werd opgepakt in december 1610. Haar helpers werden gedood en Báthory zelf opgesloten in een kamer zonder ramen, met alleen een spleet voor lucht, eten en drinken. Vier jaar later overleed ze daar.
Ook bestaat er een versie van Báthory's geschiedenis die stelt dat ze op elfjarige leeftijd verkracht werd door haar toen achttienjarige neef. Hierdoor zou ze waangedachtes hebben gekregen.
Báthory's historische bijnamen zijn onder meer de Bloedgravin en Gravin Dracula, verwijzend naar Graaf Dracula.
Op historische feiten gebaseerd:
Geïnspireerd door:
Ook zijn er verschillende bands die inspiratie halen uit de verhalen rond Báthory.
In de stripboekenreeksen Requiem de Vampierridder en Claudia de Vampierridder is Báthory de echtgenote van Dracula.