In dit artikel zullen we de fascinerende wereld van Emiel Hullebroeck verkennen en de impact ervan op verschillende aspecten van het moderne leven. Van zijn relevantie in de geschiedenis tot zijn invloed op de huidige technologie, Emiel Hullebroeck heeft de belangstelling van veel mensen over de hele wereld getrokken. Op deze pagina's zullen we dieper ingaan op het belang ervan in de loop van de tijd, de evolutie ervan in verschillende culturen en de rol ervan in de hedendaagse samenleving. Emiel Hullebroeck is een onderwerp dat de nieuwsgierigheid heeft gewekt van zowel academici, onderzoekers als enthousiastelingen, en via dit artikel zullen we proberen de vele facetten ervan te verkennen en de diepte van de impact ervan op de wereld van vandaag te ontdekken.
Emiel Hullebroeck | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Emiel Hullebroeck in 1915
| ||||
Volledige naam | Emile Leopold Hullebroek | |||
Geboren | 20 februari 1878 | |||
Overleden | 26 maart 1965 | |||
Land | ![]() | |||
Nevenberoep | dirigent, leraar en zanger | |||
(en) IMDb-profiel | ||||
(en) Discogs-profiel | ||||
(en) MusicBrainz-profiel | ||||
|
Emiel Hullebroeck[a] (Gentbrugge, 20 februari 1878 – Liedekerke, 26 maart 1965), was een Vlaams componist en een vooraanstaand figuur in de Vlaamse romantische liedbeweging in de eerste helft van de 20e eeuw.
Zijn composities omvatten zangspelen (onder andere Sepp’l, Knokkelbeen en Het meisje van Zaventem) en een zeer groot aantal volks-, strijd- en kunstliederen (onder andere Tineke van Heule, Hemelhuis, De gilde viert, Marleentje, De Blauwvoet en Moederke alleen).
Geboren en getogen in Gent, volgde hij school aan de lagere broederschool en daarna aan het Sint-Gregoriuscollege.
Hullebroeck kreeg zijn muziekopleiding aan het Gents Conservatorium (notenleer, orgel, harmonieleer, contrapunt en fuga). Na zijn studie was hij gedwongen zich te beperken tot lesgeven en het leidinggeven aan koren, enzovoorts. In 1899 was hij een van de oprichters van het Gents A Capellakoor, een koor dat bestond uit geschoolde zangers. Met dat koor zou hij prijzen in de wacht slepen bij zangfestivals in België en Frankrijk. Hij had bijzondere aandacht voor polyfonische werken van eigen bodem.
Met talloze zangavonden en voordrachten propageerde hij het Vlaamse lied, dat voor hem niet alleen een artistieke heropleving tot doel had, maar ook de bewustwording van de nationale identiteit. Hij publiceerde hiertoe onder andere een Notenleer door het Volkslied en werkte mee aan de Vlaams Nationale Zangfeesten.
Hullebroeck was begaan met het sociaal statuut van de kunstenaar en stichtte het Genootschap der Vlaamsche componisten, de Federatie der Vlaamsche Kunstenaars en de NAVEA (Nationale Vereeniging voor Auteursrechten), die in 1945 werd omgedoopt tot Belgische Auteurs Maatschappij.
Tijdens zijn reis door Nederlands-Indië (in de periode 1915-1916), welke in het teken stond van het volkslied, verzorgde hij 110 muziekavonden, zong zelf 2500 liederen en bestudeerde er de Indische muziek. Hij reisde ook door Zuid-Afrika en Noord-Amerika.
Een Afrikaans wiegeliedje waarvoor hij de muziek schreef (tekst: Cornelis Jacobus Langenhoven) werd opgenomen in de populaire liedbundel Kun je nog zingen, zing dan mee.