Franse marine

Uiterlijk naar zijbalk verplaatsen verbergen
Franse marine
Marine nationale
Het in 1990 ingevoerde logo.
Land Vlag van Frankrijk Frankrijk
Onderdeel van Krijgsmacht van Frankrijk
Oprichting 1624
Leiding
Opperbevelhebber president Emmanuel Macron
Verantwoordelijke minister Florence Parly
Chef d'état-major de la marine (Stafchef van de marine) admiraal Christophe Prazuck
Slagkracht
Troepensterkte* 36 500
Aantal vliegtuigen* 115
Aantal helikopters* 74
Aantal schepen* 180

De Franse marine, officieel Marine nationale, is het maritieme onderdeel van de Franse krijgsmacht en is naar personeel gemeten de grootste zeemacht van West-Europa. Ze bestaat uit een compleet assortiment aan schepen, van patrouilleboten tot fregatten die kruisvluchtwapens kunnen lanceren. Ze heeft ook een nucleair aangedreven vliegdekschip en vier nucleaire onderzeeboten die ballistische raketten kunnen lanceren.

Het motto van de Franse marine is Honneur, Patrie, Valeur, Discipline (Eer, Vaderland, Moed, Discipline). Deze woorden zijn te vinden op elk schip van de marine.

De huidige Franse marine

Onderdelen

De Franse marine is verdeeld in vijf onderdelen:

Bases

De Franse marine opereert vanuit marinebasis over de hele wereld:

Vloot

De Franse marine opereert met moderne schepen van alle typen:

Verder is er een scala aan ondersteunings- en onderzoeksschepen, waaronder:

Sommige ondersteuningsschepen worden door de marine gehuurd of gechartered, zoals:

Er zijn ook motor- en zeilschepen om cadetten op te leiden, waaronder:

De Franse marineluchtvaartdienst telt circa 6800 manschappen en omvat circa 200 toestellen:

Geschiedenis

De Franse marine werd ook wel La Royale genoemd. De reden daarvoor is niet bekend. Het kan zijn vanwege de connectie met de Franse monarchie, of het was vanwege de locatie van het hoofdkwartier: Rue Royale in Parijs. De marine gebruikte de koninklijke titels niet zoals andere Europese marines, zoals de Britse Royal Navy, deden door scheepsnamen met HMS te beginnen (His/Her Majesty's Ship). Daarentegen begonnen de scheepsnamen met het passend lidwoord "Le" of "La".

Een miniatuur van de Slag bij Sluis uit de Kronieken van Jean Froissart.

Middeleeuwen

De geschiedenis van de Franse marine gaat terug tot de Middeleeuwen, toen zij werd verslagen door de Engelsen bij Slag bij Sluis en zij met de hulp van Castiliëde de Engelsen versloeg bij La Rochelle.

De marine werd een samenhangend instrument van macht rond de 17e eeuw onder Lodewijk XIV. Onder toezicht van de "Zonnekoning" was de Franse marine goed gefinancierd en uitgerust. Ze behaalden vele vroege successen in de Negenjarige Oorlog tegen de Royal Navy en de Nederlandse marine. Financiële problemen echter dwongen de marine terug naar de haven waardoor de Engelsen en Nederlanders het initiatief terugkregen. Vóór de Negenjarige Oorlog, in de Nederlands-Franse Oorlog, wist zij een belangrijke zege te behalen op een gecombineerde Spaans-Nederlandse vloot bij de Slag bij Palermo (1676).

18e eeuw

De achttiende eeuw zag het begin van de dominantie van de Royal Navy, die een aantal grote overwinningen behaalde op de Fransen. Toch bleven de Fransen successen behalen, zoals in de Atlantische campagnes, geleid door Picquet de la Motte. In 1766 leidde de Bougainville de eerste Franse tocht rond de wereld.

Tijdens de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog vervulde de Franse marine een beslissende rol door de Amerikanen te steunen. De Franse marine was de grootste zeemacht die de Britten bevocht, met de hulp van de Continentale en Amerikaanse staatsmarines en Amerikaanse kapers. Een indrukwekkende prestatie was dat de Fransen, onder de Grasse, een Engelse vloot versloegen bij de Slag bij Chesapeake in 1781, waardoor de Frans-Amerikaanse troepen de Slag bij Yorktown, die ook gaande was, wonnen.

In India leidde Suffren indrukwekkende campagnes tegen de Britten (1770-1780) waardoor ze het overwicht kregen tegen viceadmiraal Sir Edward Hughes.

De Franse Revolutie betekende de dood van vele nobele zeelieden, waaronder Charles d'Estaing. Pogingen om de marine onder Napoleon Bonaparte tot een sterke strijdmacht te maken, werden tenietgedaan door de dood van Latouche Tréville en de Slag bij Trafalgar in 1805, waarbij de Britten een gecombineerde Frans-Spaanse vloot vernietigden. Hierdoor was de volledige dominantie van de Britten gegarandeerd tot de Tweede Wereldoorlog.

De enige Franse zege onder Napoleon tegen de Britten was de Slag bij Grand Port nabij Mauritius, gewonnen door admiraal Duperré.

19e-eeuwse wederopstanding

Technische innovaties

In de negentiende eeuw krabbelde de marine weer op en werd ze naar grootte de tweede zeemacht van de wereld, na de Britse Royal Navy. De marine voerde een succesvolle blokkade van Mexico uit tijdens de Gebakoorlog van 1884, en vaagde de Chinese marine weg in de Slag bij Fuzhou. Ze diende ook als perfecte verbinding binnen het steeds groter wordende Franse Rijk. De Franse marine, gretig om de strijd met de Britten aan te gaan, nam een leidende rol in verschillende velden van de ontwikkeling van oorlogsschepen met de introductie van nieuwe technologieën.

De Franse marine werd ook een fervent voorstander van de Jeune École-doctrine, wat vroeg om kleine, maar sterke oorlogsschepen met krachtige kanonnen, om zo tegen de Britse vloot op te kunnen.

Die conceptuele en technologische voorsprong bleek aantrekkelijk voor het industrialiserende Japan. De Franse ingenieur Emile Bertin werd uitgenodigd voor vier jaar, om een compleet nieuwe vloot voor de Keizerlijke Japanse Marine te ontwerpen, wat leidde tot haar succes in de Eerste Chinees-Japanse Oorlog in 1894.

20e eeuw

De marine ging door met baanbrekende innovaties, en deed het goed tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Een Caudron Type J-watervliegtuig wordt aan boord van La Foudre geladen in 1914. Het eerste vliegdekschip

De uitvinding van het watervliegtuig in 1910, met de Franse Le Canard, leidde tot de eerste ontwikkelingen voor een schip dat vliegtuigen mee kon nemen die uitgerust waren met drijvers. In 1911 kwam de eerste watervliegtuigdrager in Franse dienst, de La Foudre. Ze vervoerde vliegtuigen met drijvers in hangars onder het hoofddek, vanwaar ze met een kraan te water werden gelaten. La Foudre werd verder aangepast in november 1913 met een vlak dek van 10 meter voor het lanceren van vliegtuigen.

Elke zeevloot bestaat uit een scala aan schepen van verschillende groottes en geen enkele vloot heeft de middelen om elk schip het beste te maken in zijn klasse. Desondanks streven verschillende landen ernaar om in een bepaalde klasse uit te blinken. Tijdens het interbellum was de Franse vloot opzienbarend door het bouwen van kleine aantallen schepen die "over the top" waren, in vergelijking tot andere vloten.

De Fransen besloten bijvoorbeeld "supertorpedobootjagers" te bouwen, die tijdens de Tweede Wereldoorlog voor lichte kruisers werden gehouden. De Le Fantasqueklasse is nog altijd 's werelds snelste torpedobootjagerklasse. De Surcouf-onderzeeboot was de grootste en sterkste van zijn tijd.

De Fransen wilden of konden echter niet in elke klasse het beste schip hebben. Toen de Duitsers kwamen met de zogenaamde "vestzakslagschepen", antwoordden de Fransen met een klasse van twee schepen van de Dunkerqueklasse, met kanonnen van 330 mm die net sterk genoeg waren om de Duitse schepen uit te schakelen, maar ook niet meer dan dat.

Tweede Wereldoorlog Operatie Catapult: De Britse Royal Navy vernietigt de Franse vloot bij Mers-el-Kébir in Algerije.

Aan het begin van de oorlog participeerde de Franse marine in een aantal operaties tegen de asmogendheden, door te patrouilleren op de Atlantische Oceaan en het bombarderen van Genua. De Franse overgave veranderde dit drastisch: de Franse vloot trok zich onmiddellijk terug uit de gevechten.

De Britten zagen de Franse vloot nog altijd als potentieel gevaarlijk. De Fransen konden namelijk de kant van Duitsland kiezen, of, waarschijnlijker, de Duitse Kriegsmarine zou ze in handen krijgen. Het was essentieel dat ze buiten dienst gesteld werden. Enkele schepen lagen in havens die door de Britten gecontroleerd werden in Engeland of Egypte, en deze werden overtuigd dat ze zich aan moesten sluiten bij de geallieerden als Vrije Franse schepen of werden ontmanteld.

Het merendeel van de vloot echter, lag in Dakar of Mers-el-Kébir. De Royal Navy stelde een ultimatum, maar toen onderhandelingen onmogelijk bleken openden ze het vuur en kelderden en beschadigden een groot deel van de Franse vloot (Operation Catapult) op 3 juli 1940. Dit resulteerde in verzuurde Engels-Franse relaties, die de hele oorlog en ook erna zouden blijven bestaan.

In november 1942 trokken de geallieerden Frans Noord-Afrika binnen. Als tegenactie bezetten de Duitsers Vichy-Frankrijk (Operatie Anton), inclusief de Franse marinebasis Toulon, waar het grootste deel van de overgebleven Franse vloot lag. Dit was een belangrijk Duits doel. Troepen onder SS-commando kregen opdracht om ze te veroveren (Operatie Lila). De Franse marineleiding was verdeeld over hun reactie. Admiraal Jean de Laborde, commandant van de Forces de Haute Mer, pleitte ervoor om uit te varen en de geallieerde invasievloot te onderscheppen, terwijl anderen, zoals admiraal Gabriel Auphan, voorstander waren voor aansluiting bij de geallieerden. Op enkele oorlogsschepen ontstond een spontane demonstratie voor het aansluiten bij de geallieerden met de leus "Vive de Gaulle! Appareillage!"

De orders van de Franse commandanten om de schepen te verwoesten in het geval de Duitsers ze wilden overnemen werd versterkt, en dit gebeurde ook, ondanks de aanwezigheid van Duitse troepen. Geen enkel schip dat werd buitgemaakt kon gerepareerd worden. Enkele schepen, waarvan de onderzeeboot Casabianca (Q183) bij de belangrijkste was, vluchtten uit Toulon en sloten zich aan bij de geallieerden.

Als gevolg hiervan sloten steeds meer Fransen zich aan bij de geallieerden, inclusief schepen uit Egypte. Franse schepen ondersteunden de landingen in Zuid-Frankrijk (Operatie Dragoon) en Normandië (Operatie Neptune). Na de Duitse capitulatie in Europa werden schepen naar het oosten gestuurd om deel te nemen aan de oorlog tegen Japan, en om Frans-Indochina opnieuw in bezit te nemen. De Franse vloot aldaar was immers verloren gegaan bij de Japanse inval, of als gevolg daarvan door de Amerikanen vernietigd. Kort na de oorlog brak daar de Eerste Indochinese Oorlog uit, een van de eerste conflicten tussen westerse en Sovjetbondgenoten in de Koude Oorlog. Deze oorlog eindigde met een Franse nederlaag en terugtrekking. Zowel de oppervlaktevloot als de vliegtuigen van de marine waren veelvuldig ingezet, en de marine was ook cruciaal voor de logistiek. Zo'n duizend manschappen van de marine waren gesneuveld.

SB2C-5 Helldivers van de Aéronavale boven het vliegdekschip Arromanches in de Golf van Tonkin in 1953. Heropbouw

De oorlog had de Franse marine 8000 manschappen en 117 marineschepen gekost. Ook waren 650 handelsschepen met 3000 man verloren gegaan. Er waren nog 306 schepen over, hetzij verouderd of in slechte staat. 203 ervan had men van de Verenigde Staten gekregen onder de Leen- en Pachtwet uit 1941. In 1946 kreeg men de Britse vliegdekschepen HMS Colossus, dat tot Arromanches werd hernoemd, en HMS Biter, dat de Dixmude werd. Eerst wilde men een nieuwe vloot opbouwen rond dertien vliegdekschepen en vier slagschepen. Gezien de oorlog tegen communisten in Indochina kreeg Frankrijk enorme materiële steun in het kader van het Mutual Defense Aid Program. Men krijgt onder meer de vliegdekschepen USS Langley (hernoemd tot La Fayette) en USS Belleau Wood (hernoemd tot Bois-Belleau). Die opereerden toen met TBF Avenger, SB2C Helldiver en F6F Hellcat-propellorgevechtsvliegtuigen en later A-7 Corsair-straaljagers. In 1951 begint men ook terug zelf schepen te bouwen. Er werden escorteschepen van de T 47-klasse en de T 53-klasse gebouwd, en de vliegdekschepen Clemenceau en Foch werden op stapel gezet.

Dekolonisatie

Nauwelijks was men terug uit Indochina, of ook in Algerije brak een onafhankelijkheidsoorlog uit. De marine speelde een belangrijke rol door de aanvoer van wapens voor de rebellen over zee af te snijden, en door het inzetten van de marineluchtvaartdienst. In 1956 namen de vliegdekschepen Arromanches en La Fayette, het slagschip Jean Bart en vier kruisers deel aan de aanval op de Egyptische havenstad Port Fouad in het kader van de Suezcrisis. In 1961 namen de Arromanches, de kruiser Colbert en twee escorte's deel aan de bezetting van de Tunesische stad Bizerte. Frankrijk wilde na de onafhankelijkheid van Tunesië de strategische marinebasis aldaar in handen houden. In 1963 werd deze basis alsnog verlaten, in 1968 gevolgd door de basis in Mers-el-Kébir in Algerije. Nog in 1963 werd de T 53-torpedobootjager Tartu naar Brazilië gezonden om Franse vissers te beschermen gedurende de zogenaamde Kreeftoorlog, wat echter door de Braziliaanse marine werd belet.

Nucleaire afschrikking Le Redoutable was in 1971 Frankrijks eerste onderzeeër met ballistische raketten. Hij werd in 1991 uit dienst genomen en later omgebouwd tot museumschip te bezichtigen in Cherbourg-Octeville.

Ondanks dat Frankrijk geen grootmacht meer was – onder internationale druk had men zich moeten terugtrekken uit de Suezcrisis – wilde het land niet gaan afhangen van de Verenigde Staten. Daarom werden midden jaren 1960 kosten noch moeite gespaard om eigen kernwapens te ontwikkelen met bommenwerpers, onderzeeërs en raketten om ze in te zetten: de nucleaire afschrikkingsmacht. De marine vervulde een belangrijke rol bij de kernproeven in Frans-Polynesië, en opereert tot op de dag van vandaag met onderzeeërs met kernraketten aan boord. Eerst waren dat zes boten van de Le Redoutableklasse, waarvan de eerste in 1971 in dienst werd genomen. Ze werden inmiddels vervangen door vier grotere boten van de Le Triomphantklasse, met de eerste in dienst in 1997. Dit waren de duurste onderzeeërs ter wereld, met een kostprijs van meer dan drie miljard euro per stuk. Er is er altijd minstens één op zee om te allen tijde een vergeldingskernaanval te kunnen lanceren. De Franse president is de enige die het gebruik van de kernwapens kan bevelen.

Afslanking

Met het einde van de Koude Oorlog na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie had Frankrijk geen vijanden meer in Europa. Net als de andere NAVO-landen, ging men flink besparen op defensie. In 1989 werd de kiel van een nieuw vliegdekschip gelegd: de Charles de Gaulle. Dit is tot op heden het enige Europese vliegdekschip met kernaandrijving. Vanwege allerlei problemen met dit schip wilde men een tweede vliegdekschip bouwen van de Britse Queen Elizabethklasse, maar daar is men om budgettaire redenen op teruggekomen.

De Foch op oefening in 1983. Joegoslavië

Bij operaties in deze periode speelde de marineluchtvaartdienst telkens een grote rol. Tijdens de Bosnische Burgeroorlog dekten vliegtuigen van de Clemenceau en de Foch de Franse elementen van de UNPROFOR-vredesmacht. In 1994 werd een Dassault Étendard IV boven Bosnië en Herzegovina geraakt door een luchtdoelraket, maar slaagde er in terug te keren naar de Clemenceau. In 1999 namen vliegtuigen van de Foch deel aan de NAVO-bombardementen op Joegoslavië.

21e eeuw

Modernisering

Begin 21e eeuw werd de vloot gehergroepeerd in Brest en Toulon. De Indische Oceaan werd een belangrijk operatiegebied. In 2009 werd voor het eerst sinds de dekolonisatie weer een buitenlandse basis gebouwd, in de Verenigde Arabische Emiraten. In 2004 deed de Dassault Rafale zijn intrede bij de marineluchtvaartdienst. Dit toestel was de vervanger van de oude F-8 Crusaders en Étendards. Ook werd de La Fayetteklasse, het eerste stealthfregat, ontwikkeld. Daarna werd samengewerkt met Italië aan zwaardere fregatten van de Horizonklasse en de FREMM-klasse. Er werden ook drie Mistralklasse-landingsschepen met helikopterdek gebouwd.

Afghanistan Een vloot met schepen uit de VS, Frankrijk, het VK, Italië en Nederland onderweg in de Omaanse Zee tijdens Operatie Enduring Freedom.

In 2001 kreeg de net in dienst gekomen Charles de Gaulle zijn vuurdoop in de Afghaanse Oorlog. De task force bestond voorts uit drie fregatten, een aanvalsonderzeeër, zestien Super-Étendards, twee Rafales en een E-2C-radarvliegtuig. Een paar maanden later werd de groep geïntegreerd in een internationale marinegroep. Die omvatte ook de Amerikaanse vliegdekschepen USS Theodore Roosevelt en USS John C. Stennis en het Italiaanse vliegdekschip Giuseppe Garibaldi; tezamen meer dan honderd schepen. Boven Afghanistan werden verkenningsvluchten gevlogen en bombardementen uitgevoerd. In 2010 stortte een Rafale neer in Pakistan na een technisch probleem.

Libië

In 2011 werd de Franse marine ook ingezet in de grootschalige Franse Opération Harmattan tegen Libië, naast operaties van andere NAVO-landen. De Charles de Gaulle werd met escorte's naar de Libische kust gestuurd. Aan boord waren eerst acht, later tien Rafale's, zes Super-Étendards, twee E-2C's en vijf helikopters. Ze waren bij de eerste om verkenningsvluchten te vliegen en bombardementen uit te voeren.

Zie ook

Mediabestanden · · Sjabloon bewerken Europese marines

Albanië · België · Bulgarije · Denemarken · Duitsland · Estland · Finland · Frankrijk · Griekenland · Ierland · Italië · Kroatië · Letland · Litouwen · Nederland · Noorwegen · Oekraïne · Polen · Portugal · Rusland · Roemenië · Spanje · Slovenië · Turkije · Verenigd Koninkrijk · Zweden

Voormalig: Joegoslavië · Oostenrijk-Hongarije · Sovjet-Unie