Dit artikel behandelt het onderwerp Günther von Kluge vanuit verschillende perspectieven, met als doel een complete en verrijkende visie op dit brede en gevarieerde onderwerp te bieden. Verschillende gezichtspunten, recent onderzoek, meningen van deskundigen en praktijkvoorbeelden zullen worden gepresenteerd waardoor de lezer zich op een diepgaande en verrijkende manier in Günther von Kluge kan verdiepen. Op dezelfde manier zullen de implicaties en gevolgen die Günther von Kluge op verschillende gebieden van het leven kunnen hebben, worden geanalyseerd, evenals de mogelijke oplossingen of aanbevelingen die met betrekking tot dit probleem kunnen worden uitgevoerd. Lees verder en ontdek alles wat u moet weten over Günther von Kluge!
Günther von Kluge | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Günther von Kluge
| ||||
Bijnaam | der kluge Hans | |||
Geboren | 30 oktober 1882 Posen, Posen (provincie), Duitse Keizerrijk | |||
Overleden | 19 augustus 1944 Metz, Frankrijk | |||
Rustplaats | nabij Rathenow. Lijk is na WO II geroofd en verdwenen. | |||
Land/zijde | ![]() ![]() ![]() | |||
Onderdeel | ![]() ![]() ![]() | |||
Dienstjaren | 1901 – 1944 | |||
Rang | ![]() ![]() Generalfeldmarschall | |||
Eenheid | Niedersächsische Feldartillerie-Regiment Nr. 46 XXI. Armee-Korps (Deutsches Kaiserreich) 2. (Preußischen) Artillerie-Regiments 1. Kavallerie-Division (Reichswehr) Führerreserve (OKH) 12 oktober 1943 - 28 oktober 1943[1] | |||
Bevel | 4e Leger 1 september 1939 - 19 december 1941[2] Heeresgruppe Mitte 19 december 1941 - 28 oktober 1943[3] Opperbevelhebber West 2 juli 1944 - 16 augustus 1944[4] Heeresgruppe B 17 juli 1944 - 15 augustus 1944[5] Heeresgruppe D Juli 1944 - 16 augustus 1944[6] | |||
Slagen/oorlogen | Eerste Wereldoorlog
| |||
Onderscheidingen | zie decoraties | |||
|
Günther Adolf Ferdinand (Hans) von Kluge (Posen, 30 oktober 1882 - Metz, 19 augustus 1944) was een Duitse militair tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Hij was in de Tweede Wereldoorlog een generaal-veldmaarschalk.
Von Kluge werd geboren in Posen (Pruisen), het tegenwoordige Poznań in Polen. In 1901 werd hij officier bij de artillerie. Zijn vader, Max von Kluge, werd in 1913 als generaal-majoor in de adelstand verheven, waarmee ook Günther een adellijke titel kreeg. Tijdens de Eerste Wereldoorlog diende hij als kapitein bij de Generale Staf.
Na de Eerste Wereldoorlog ging Von Kluge in 1919 deel uitmaken van de nieuwe Reichswehr, waar hij snel promotie maakte. In 1933 werd hij tot generaal-majoor bevorderd, en in 1934 werd hij luitenant-generaal en kreeg hij een functie bij Wehrkreis (militair district) IV in Münster. In 1938 kreeg hij als generaal der Artillerie het bevel over legergroep 6 in Hannover. Later dat jaar werd hij tijdelijk op een zijspoor gezet wegens zijn steun aan generaal Werner von Fritsch.
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in 1939 werd Von Kluge weer in actieve dienst teruggeroepen. Hij kreeg het bevel over het 4e leger, dat de Poolse Corridor bezette. In 1940 werd hij op het westelijke front ingezet. Na de val van Frankrijk werd hij, samen met nog elf anderen, op 19 juli 1940 door Hitler tot generaal-veldmaarschalk bevorderd. Hierna nam hij deel aan Operatie Barbarossa tegen Rusland. In 1942 kreeg hij het bevel over Heeresgruppe Mitte. In het najaar van 1943 raakte Von Kluge zwaargewond bij een auto-ongeluk toen hij van Vorsja onderweg was naar Minsk, waarna hij maandenlang moest revalideren. Op 2 juli 1944 werd hij door Hitler belast met het commando van de Duitse troepen in Normandië, nadat Gerd von Rundstedt niet in staat bleek de geallieerde invasie te stoppen. Maar al snel viel ook Von Kluge in ongenade bij Hitler, en werd hij vervangen door Walter Model.
Al in 1942 was Von Kluge zijdelings betrokken bij het Wehrmacht-verzet tegen Hitler. Hij besloot daar echter niet actief aan deel te nemen. Toch bleef hij zijdelings op de hoogte. Na de mislukte bomaanslag op 20 juli 1944 van Claus Schenk von Stauffenberg vreesde hij dat hij met de coupplegers in verband zou worden gebracht. Hij werd teruggeroepen naar Duitsland, waardoor hij zijn vrees bewaarheid zag worden. Dit, en zijn grote teleurstelling over zijn mislukte militaire campagnes aan het einde van de oorlog, brachten hem er toe om op 19 augustus 1944 met gif zelfmoord te plegen nabij Metz.