In de wereld van vandaag is Gagelstruweel een onderwerp geworden dat van groot belang is voor een breed spectrum van mensen. De afgelopen jaren is de belangstelling voor Gagelstruweel toegenomen, waardoor er een debat is ontstaan over de implicaties en repercussies ervan op verschillende gebieden. Van de politieke tot de culturele sfeer heeft Gagelstruweel de belangstelling gewekt van academici, activisten, politici en gewone burgers. In dit artikel zullen we de verschillende facetten van Gagelstruweel verkennen, de impact ervan, de evolutie ervan en mogelijke oplossingen analyseren om de uitdagingen die het met zich meebrengt aan te pakken.
Het gagelstruweel is een karteringseenheid met voornamelijk wilde gagel in de Biologische Waarderingskaart (BWK) van Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met als code 'sm'.
In de vegetatiekunde wordt dit biotoop vertegenwoordigd door een vier rompgemeenschappen van uiteenlopende vegetatietypen, respectievelijk het verbond van zwarte zegge, de klasse van hoogveenbulten en natte heiden, het verbond van wilgenbroekstruwelen en het verbond van berkenbroekbossen.
Het gagelstruweel staat gewaardeerd als 'Biologisch zeer waardevol'.
Gagelstruwelen wordt vooral gevonden op natte, oligotrofe tot mesotrofe bodems op veen, zand of lichte zandleemgronden. Ook komen ze voor in voedselarme broekbossen.
Gagelstruwelen worden, zoals de naam het zegt, gedomineerd door de indicatorsoort wilde gagel, meestal in combinatie met pijpenstrootje, en soms begeleid door soorten van natte heide, laagveen of vennen.
Gagelstruwelen komt in Vlaanderen bijna uitsluitend voor in de Kempen. In Nederland zijn gagelstruwelen op voedselarme plaatsen vooral in natuurgebieden met moerassige heiden en moerasbos nog vrij algemeen.