In dit artikel wordt het onderwerp Georges Auric vanuit verschillende perspectieven behandeld, met als doel ons te verdiepen in het belang en de relevantie ervan in de huidige samenleving. Georges Auric is het onderwerp geweest van belangstelling en debat op verschillende kennisgebieden, en de invloed ervan is voelbaar in verschillende aspecten van het dagelijks leven. In het hele artikel zullen verschillende onderzoeken en getuigenissen worden onderzocht die licht zullen werpen op Georges Auric, waardoor de lezer een breder en gedetailleerder inzicht in dit onderwerp krijgt. Daarnaast zullen verschillende benaderingen en meningen over Georges Auric worden geanalyseerd, om het panorama te verrijken en een globale visie op de reikwijdte en impact ervan te presenteren.
Georges Auric (Lodève, 15 februari 1899 – Parijs, 23 juli 1983) was een Frans componist.
Auric studeerde eerst piano aan het conservatorium van Montpellier. Tijdens zijn studie aan het Parijse conservatorium kwam hij in contact met Erik Satie, Igor Stravinski en met de leden van Les Six, waar hij spoedig deel zou van maken.
Auric schreef verschillende balletten voor Sergej Diaghilevs Ballets Russes (Les Fâches (1924), Pastorale (1925) en Les Matelots (1925), maar werkte ook voor andere balletgezelschappen.
Vanaf de jaren dertig ging Auric filmmuziek schrijven, vooral voor Jean Cocteau (6 scores waaronder La Belle et la Bête en Orphée), Marc Allégret (7 scores) en Jean Delannoy (11 scores). Op het einde van de jaren veertig begon hij te werken voor de Britse Ealing Studios. Hij componeerde de muziek voor een tiental komedies (met Passport to Pimlico en The Lavender Hill Mob als bekendste voorbeelden) van onder meer Charles Crichton, Basil Dearden, Robert Hamer en Henry Cornelius, de belangrijkste exponenten van de Ealing Comedies. In de jaren vijftig werkte hij meerdere keren samen met John Huston (Moulin Rouge), Henri-Georges Clouzot (Le Salaire de la Peur), Jules Dassin (Du rififi chez les hommes) en Anatole Litvak (The Journey). Hij tekende eveneens voor de muziek van de heel succesrijke romantische komedie Roman Holiday.
Naast ballet- en filmmuziek componeerde hij ook toneelmuziek, kamermuziek, werk voor piano en werk voor orkest.
Hij was president van de Société des auteurs, compositeurs et éditeurs de musique van 1954 tot 1978. In 1962 werd hij directeur van de Opera van Parijs, waarna hij nog maar weinig werken schreef.
Hij overleed op 84-jarige leeftijd in Parijs, waar hij begraven ligt op het cimetière du Montparnasse.