Gerrit Grijns

Vandaag willen we het hebben over Gerrit Grijns. Dit onderwerp/persoon/datum is van groot belang in de huidige maatschappij en heeft op verschillende vlakken grote belangstelling gewekt. In dit artikel zullen we verschillende aspecten onderzoeken die verband houden met Gerrit Grijns, van de geschiedenis tot de invloed ervan op de wereld van vandaag. We duiken in de relevantie ervan in de populaire cultuur, de impact ervan op de samenleving en hoe deze zich in de loop van de tijd heeft ontwikkeld. Daarnaast zullen we de rol ervan vandaag en de projectie ervan in de toekomst analyseren. We hopen dat dit artikel een nuttige en verrijkende bron van informatie is voor iedereen die geïnteresseerd is in Gerrit Grijns.

Portret

Gerrit Grijns (Leerdam, 28 mei 1865Utrecht, 11 november 1944) was een Nederlands onderzoeker en co-ontdekker van vitamine B1 (thiamine) als assistent van de latere Nobelprijswinnaar prof. Christiaan Eijkman.

Het was Eijkman die in het voormalig Nederlands-Indië als eerste de verlammingsziekte beriberi in verband bracht met het ontbreken van het zilvervlies bij machinaal gepelde rijst. Hij veronderstelde echter dat in het vlies een tegengif zit tegen een giftige stof in de rijst. Zijn assistent Grijns meende dat het vliesje een stof bevat die onmisbaar is voor een gezonde stofwisseling. Door te spreken van ‘partiële honger’ en ‘protectieve stof’ was hij de eerste die het begrip vitamines handen en voeten gaf.

In 1917 moest Grijns om gezondheidsredenen Nederlands-Indië verlaten. Na terugkomst in Nederland werd Grijns in 1921 hoogleraar dierfysiologie in Wageningen, waar hij tot 1935 les gaf en onderzoek deed. In de periode 1929-1930 was hij Rector Magnificus van de Landbouwhogeschool Wageningen.

Op 28 Mei 1924 werd Grijns lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.

Grijns werd in 1926 en 1927 voorgedragen voor de Nobelprijs voor geneeskunde samen met Eijkman. Eijkman kreeg de prijs in 1929, Grijns werd gepasseerd.