In dit artikel zullen we Gerst vanuit verschillende perspectieven analyseren, met als doel ons te verdiepen in het belang en de implicaties ervan. Gerst is een onderwerp dat de afgelopen jaren aan relevantie heeft gewonnen en op verschillende gebieden voor discussie en controverse heeft gezorgd. Door middel van deze uitgebreide analyse willen we licht werpen op de verschillende aspecten rond Gerst, waardoor de lezer een volledige en evenwichtige visie krijgt. Vanaf de oorsprong tot de impact ervan op de hedendaagse samenleving, zullen we elk facet van Gerst onderzoeken om het bereik en de betekenis ervan in de hedendaagse wereld beter te begrijpen. Met behulp van betrouwbare bronnen en meningen van deskundigen zullen we ons verdiepen in een diepgaand onderzoek dat tot doel heeft de dialoog te openen en reflectie over Gerst aan te moedigen.
Gerst | |||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||
soort | |||||||||||||||||||||||
Hordeum vulgare L. (1753) | |||||||||||||||||||||||
![]() | |||||||||||||||||||||||
Wintergerstplanten in aar | |||||||||||||||||||||||
![]() | |||||||||||||||||||||||
Oogstrijpe aar | |||||||||||||||||||||||
Afbeeldingen op ![]() | |||||||||||||||||||||||
Gerst op ![]() | |||||||||||||||||||||||
|
Gerst[1] (Hordeum vulgare) is een graansoort. Ze stamt af van de wilde gerst (Hordeum spontaneum), die nog steeds in het Midden-Oosten voorkomt. Beide soorten zijn diploïd (2n = 14 chromosomen). Gerst behoort net als alle overige granen zoals tarwe, haver, rogge, gierst en rijst tot de grassenfamilie. Ontkiemende gerst (mout) is een belangrijke grondstof voor bier en whisky.
Topproducenten van gerst 2018[2] | |
---|---|
Land | Productie (ton) |
![]() |
16.991.907 |
![]() |
11.193.034 |
![]() |
9.583.600 |
![]() |
9.253.852 |
![]() |
9.129.535 |
![]() |
8.379.700 |
![]() |
7.349.140 |
![]() |
7.000.000 |
![]() |
6.510.000 |
![]() |
5.061.069 |
Gerst behoort tot de grassenfamilie en is een eenjarige (zomergerst) of tweejarige (wintergerst) plant. De wintergerst moet voldoende koude gehad hebben om te kunnen bloeien. Wintergerst bloeit in de tweede helft van mei, zomergerst bloeit wat later.
Gerst is een uitstoelende plant met 50–130 cm lange stengels waaraan zich een aarvormige bloeiwijze vormt. Aan weerszijden van de getande aarspil staan steeds drie eenbloemige aartjes ingeplant. De buitenste van de drie aartjes zijn soms mannelijk of rudimentair.
Op de overgang van de bladschede naar de bladschijf zitten zowel een tongetje als oortjes.
De aartjes zijn genaald. De kelkkafjes zijn smal, lancet- tot naaldvormig en de onderste kroonkafjes van de fertiele bloempjes zijn gewoonlijk lang genaald. Soms is de kafnaald vervangen door een kort, drietandig vorkje (gevorkte gerst). De cultivars zijn zeer overwegend zelfbevruchtend.
De graanvrucht is meestal bedekt en min of meer strokleurig, maar er bestaat ook "naaktzadige" gerst (Hordeum vulgare L. var. nudum Hook. f.) en ook gerst met zwarte kroonkafjes (zwarte gerst). Bij gewone gerst is de korrel vergroeid met de omhullende kafjes, waardoor deze gepeld moet worden in een pelmolen om de kafjes van het zaad te scheiden.
Gerst groeit zowel in subtropische gebieden als in streken met een gematigd klimaat. In het noorden strekt dat gebied zich tot aan de poolcirkel uit, met als uiterste grens 68° noorderbreedte in Finland. Ook wordt gerst verbouwd op de berghellingen van de Himalaya, waar het groeiseizoen heel beperkt is.
Het domesticatieproces van gerst is een van de bekendste. Een lange periode van cultivatie van wilde gerst ging hier aan vooraf. In de millennia hierna vormden de belangrijkste eigenschappen van het domesticatiesyndroom van gerst zich, zoals grotere vruchten en niet-openspringende aren en recent de ontwikkeling van resistentie en dwergrassen. Op basis van genetisch bewijsmateriaal zijn minstens twee onafhankelijke domesticaties aan te wijzen.
Domesticatie van gerst[3] | ||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Fenotypes | Overblijfselen van tweerijige wilde gerst in menselijke nederzettingen | Tweerijige domesticaten in Jericho en Abu Hureyra | Knikkende (nutans) zesrijige domesticaten in Mesopotamië en Egypte Tweede domesticatie oost van de Vruchtbare Sikkel Naakte (nudum) domesticaten in Iran (verlies van kafjes) |
Dichtarige zesrijige domesticaten in Egypte | Naakte domesticaten in Turkije, West- en Noord-Europa | Monogene resistentie Dwergvarianten | ||||||||||||||
Tijd (jg) | 20.000 | 18.000 | 16.000 | 14.000 | 12.000 | 10.000 | 8000 | 6000 | 4000 | 2000 | 0 | |||||||||
Kenmerken en genen | Wilde gerst komt voor van Marokko tot China | Grotere granen | Verlies van broze rachis (Bt1 en Bt2) Verlies van onvruchtbaarheid van zijdelingse aartjes (Vrs1 en int-c) |
Niet-vergroeide kafjes (nud) | Overgevoeligheid (mla locus voor echte meeldauw) Verkleinde vegetatieve biomassa (uzu, sdw1, dense) |
De grotendeels nomadisch levende volken in de prehistorie verzamelden al graankorrels van wilde grassen. Lang voor het begin van de jaartelling werden de planten in cultuur gebracht. De oorspronkelijke groeigebieden van gerst bevonden zich waarschijnlijk in de hooglanden van Ethiopië en het zuidoostelijk deel van Azië (Tibet, Nepal en China). Aangenomen wordt dat er meer dan 7000 jaar geleden al gerst werd gekweekt in het gebied tussen Syrië en Afghanistan. In Europa was gerst de eerst geteelde graansoort. Archeologische vondsten bij de resten van Zwitserse paalwoningen tonen aan dat de cultuur van gerst van 2000-3000 v Chr. stamt. Als voedsel was gerst tot in de Middeleeuwen van groot belang. De gerstekorrels werden tot brij gekookt, maar er werden ook koeken en platte broden van bereid. Later werd gerst als voedselgewas bijna overal overvleugeld door tarwe. Gerst wordt echter nog altijd op grote schaal verbouwd als veevoedergewas en als grondstof voor bier.
De rassen worden onderverdeeld in wintergerst en zomergerst. Wintergerst wordt in oktober gezaaid en moet dus winterhard zijn. Zomergerst wordt vanaf half februari gezaaid. De rassen van zomergerst worden ingedeeld in brouwgerstrassen en voergerstrassen.
Daarnaast zijn er tweerijige en meerrijige rassen. Er is ook een vorm waarvan de aar bestaat uit vier rijen vruchtjes. Bij de vierrijige gerst (Hordeum tetrastichum) staat het middelste aartje minder ver van de aarspil af dan de beide buitenste aartjes. Daardoor is de aar min of meer vierkant en lijkt het, als men van boven op de aar kijkt, net of er slechts vier rijen korrels zijn. Bij de zesrijige gerst, ook wel Hordeum polystichum genoemd, zijn alle bloempjes vruchtbaar. De bloei wordt gevolgd door de vorming van drie graanvruchtjes aan elke kant van de spil, zodat er een zeskantige aar ontstaat, doordat alle drie de aartjes onder dezelfde hoek van de aarspil afstaan.
Bij tweerijige gerst Hordeum distichum genoemd, zijn de zijdelingse bloempjes onvruchtbaar en wordt er een platte, tweekantige aar gevormd met slechts twee rijen vruchtjes. De onvruchtbare bloempjes blijven nog wel te zien (zie afbeelding). Voor de bierbereiding worden overwegend tweerijige zomergerstrassen (brouwgerstrassen) gebruikt, omdat de korrels groter zijn en het eiwitgehalte lager is en de variatie in korrelgrootte bij deze rassen kleiner is. Bij de rassenkeuze moet niet alleen rekening gehouden worden met de korrelopbrengst, maar ook met het volgerstaandeel en het eiwitgehalte. In verband met het voorkomen van legering zijn strostevigheid en veerkracht van het stro belangrijke raseigenschappen. Brouwgerst wordt in het zuidwesten van Nederland en in Flevoland geteeld.
Bij gerst is de vrucht vergroeid met de omhullende kafjes. Vanwege de onverteerbare kafjes moet gerst voor menselijke consumptie altijd gepeld worden. Gepelde gerst wordt gort genoemd. Vroeger werd de gerst gepeld op een pelmolen. Om gerst beter verteerbaar te maken voor mens en dier kan het worden gepoft.[4]
De oppervlakte waarop gerst wereldwijd geteeld werd, en de in Nederland geteelde gerst (hoofdzakelijk zomergerst):
Gerst wereldwijd |
Zomergerst in Nederland | |||
Jaar | areaal (ha) |
opbrengst (kg/ha) |
areaal (ha) |
opbrengst (kg/ha) |
---|---|---|---|---|
2000 | 54.520.176 | 2442 | 43.391 | 6200 |
2001 | 56.173.845 | 2563 | 62.605 | 5800 |
2002 | 55.272.435 | 2474 | 54.175 | 5500 |
2003 | 57.730.908 | 2469 | 51.286 | 6400 |
2004 | 57.535.566 | 2673 | 43.646 | 6100 |
2005 | 55.342.779 | 2505 | 46.678 | 6100 |
2006 | 56.361.192 | 2474 | 40.756 | 6000 |
2007 | 55.430.143 | 2401 | 41.729 | 5600 |
2008 | 56.774.297 | 2777 | 45.565 | 6100 |
2009 | 39.580 | 6800 | ||
2010 | 28.578 | 5900 | ||
2011 | 29.882 | 6000 | ||
2012 | 25.631 | 6800 | ||
2013 | 25.157 | 6900 | ||
2014 | 22.055 | 6800 | ||
2015 | 25 165 | 6500 | ||
2016 | 24 980 | 6600 |
Ontkiemende gerstkorrels (gerstemout) vormen de belangrijkste grondstof voor de productie van bier en whisky. Van alle granen kan mout worden gemaakt, maar tweerijige zomergerst wordt tegenwoordig het meest gebruikt voor het brouwen van bier. Uitzonderingen komen uit de ‘craft’ bier wereld met zesrijige gerst die een ander smaakprofiel zou hebben en meer enzymen. Maris Otter is een wintergerst die specifiek voor bier wordt verbouwd, ook vanwege een onderscheidende smaak. Gemiddeld genomen kan met 1 kilo gerst ongeveer 6 liter bier worden geproduceerd.
Gerst bevat weinig gluten (in water zwellende kleefstoffen) en is daarom niet geschikt voor het bakken van brood. Door bij het gerstemeel 20−30% tarwemeel te mengen is het wel mogelijk hier brood van te bakken, maar deze broden zijn tamelijk plat.
Er is recent wat onderzoek en publiciteit over gerstestro om algen in vijvers te bestrijden. Het stro wordt daartoe in de vijver gebracht en onbekende factoren die gevormd worden door de afbraak van het stro hebben een remmend effect op de algengroei. Mogelijk heeft de afbraak van het stro ook de afname van de fosfaatconcentratie tot gevolg. De toevoeging van het stro heeft gemengde resultaten en niet alle algen blijken gevoelig voor de toepassing.[5]
De gerstekorrel bestaat gemiddeld uit:
Gerst kan worden aangetast door stuifbrand (Ustilago nuda f. hordei), steenbrand (Ustilago hordei f. hordei), strepenziekte (Drechslera graminea), echte meeldauw (Erysiphe graminis f. hordei), dwergroest (Puccinia hordei), gele roest (Puccinia striiformis), netvlekkenziekte (Pyrenophora teres f. teres), bladvlekkenziekte (Rhynchosporium secalis), gerstegeelmozaïekvirus en gerstevergelingsvirus. Gerstegeelmozaïekvirus is een virus dat wordt overgebracht door de grondschimmel Polymyxa graminis, terwijl het gerstevergelingsvirus door bladluizen wordt overgebracht.
Stuifbrand, steenbrand en strepenziekte kan door ontsmetting van het zaaizaad worden tegengegaan.