In dit artikel zullen we alle aspecten onderzoeken die verband houden met Gustaaf Lamerant. Van zijn oorsprong tot zijn impact op de hedendaagse samenleving, door zijn toepassingen op verschillende gebieden, is Gustaaf Lamerant de afgelopen jaren een onderwerp van groeiende belangstelling geworden. Door middel van een gedetailleerde en rigoureuze analyse zullen we de evolutie ervan in de loop van de tijd onderzoeken, evenals de relevantie ervan vandaag. Daarnaast zullen we ingaan op de meningen van experts in het veld, die hun perspectieven en reflecties over Gustaaf Lamerant zullen aanbieden. Door verschillende gezichtspunten te vergelijken en empirisch bewijsmateriaal te evalueren, wil dit artikel een alomvattend en compleet beeld geven van Gustaaf Lamerant.
Gustaaf Lamerant (Reningelst, 3 januari 1863 - Ieper, 12 februari 1953) was een Belgisch rooms-katholiek priester en schrijver.
Tijdens zijn studenten- en seminarietijd behoorde Lamerant tot de groep Vlaamsgezinde jongeren die De Vlaamsche Vlagge publiceerden.
Hij werd in juni 1889 tot priester gewijd en in 1890 benoemd tot onderpastoor op de Brugse Heilige Magdalenaparochie. Hij bleef actief binnen de redactie van De Vlaamsche Vlagge en nadat hij in Brugge benoemd was, gingen de redactievergaderingen bij hem door. Zowel Hugo Verriest als Cyriel Verschaeve waren hierop aanwezig.
Lamerant interesseerde zich voor het maatschappelijk gebeuren in Brugge, waar het er levendig aan toeging, door de activiteiten van de Katholieke Burgersgilde, van de Gilde der Ambachten en van de dissidente 'christendemocraten', die weldra als een partij optraden, in het voetspoor van priester Adolf Daens. In de Katholieke Burgersgilde was Lamerant een actief lid en hij trad er een paar keer als voordrachtgever op.
Hij nam ook, binnen de Katholieke Burgersgilde, de verdediging op zich van de anonieme auteur (waarschijnlijk ging het om advocaat Vanneste) die over Brugse thema's had geschreven in Het Recht, het weekblad van de chistendemocraten. Het bleek ook dat hij het eens was met de vooruitstrevende opvattingen die de advocaten Jules Vanneste en Emiel De Visschere verkondigden over de hervorming van het Belgisch leger.
Op het bisdom werden priesters die zich in het politieke debat mengden met argwaan gevolgd en meestal na korte tijd uit hun vertrouwde omgeving naar elders overgeplaatst. Dit viel ook Lamerant te beurt. In mei 1897 werd hij in Watou benoemd, aan de andere kant van het bisdom. Hij bleef er werkzaam als onderpastoor, maar gaf er in 1908 de brui aan. Hij was bemiddeld en ging zich als ambteloos priester in Ieper vestigen, aan de voet van de Sint-Martinuskerk.
In 1914 maakte hij de vernieling van Ieper mee en verbleef achtereenvolgens in Reningelst, Watou, Winnezele, De Panne en Veurne. In 1922 kwam hij weer in Ieper wonen.
Hij werd een actief historicus en publicist. Hij legde zich toe op Bijbelstudie, maar verschillende van de publicaties die hij hieraan wilde wijden, kregen van het bisdom geen imprimatur.
Hij hield zich actief bezig met twee devoties:
In 1922 ondernam hij archeologische opgravingen in de Sint-Martinuskerk, in een (vruchteloze) poging om het graf van de gelukzalige Margaretha van Ieper terug te vinden.