In de wereld van vandaag is Herman Herbers een onderwerp geworden dat steeds belangrijker wordt voor een grote verscheidenheid aan mensen. Of het nu een actueel onderwerp, een publieke figuur of een cultureel fenomeen is, Herman Herbers heeft de aandacht van de samenleving als geheel getrokken. In dit artikel zullen we verschillende aspecten onderzoeken die verband houden met Herman Herbers, van de impact ervan op het leven van mensen tot de mondiale implicaties ervan. Door middel van een diepgaande en doordachte analyse zullen we proberen licht te werpen op verschillende perspectieven die ons helpen Herman Herbers en de relevantie ervan in de hedendaagse wereld beter te begrijpen.
Herman Herbers | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Titelblad Bekentenisse des gheloofs door Herman Herbers (1591)
| ||||
Algemene informatie | ||||
Geboren | 1540 of 1544 Groenlo | |||
Overleden | 23 februari 1607 Gouda | |||
|
Herman Herbers (Groenlo, 1540 of 1544[1] - Gouda, 23 februari 1607) was een Nederlandse predikant en theoloog.
Herbers werd in 1540 of in 1544 in Groenlo geboren als zoon van rooms-katholieke ouders.[1] Hij kreeg zijn opvoeding in een klooster. Hij trad toe tot het klooster Mariengarden van de orde van de cisterciënzers in Gross-Burlo, nabij Winterswijk. In 1566 werd hij benoemd tot plaatsvervanger van de aan de pest overleden pastoor van Winterswijk. Herbers ontwikkelde sympathie voor het gedachtegoed van Erasmus en voor het protestantisme. Hij vestigde zich in Bocholt, waar een protestantsvriendelijk klimaat heerste. Herbers trouwde met Ermken Dircks Raesveltsdr. Hij werd in 1569 als prediker van de nieuwe leer aangesteld, maar in 1570 door de bisschop van Münster en Osnabrück afgezet. Ondanks de steun die Herbers kreeg van het stadsbestuur en van de bevolking werd hij verbannen uit het bisdom. Herbers vestigde zich vervolgens als luthers predikant in Wezel waar hij een geloofsbelijdenis schreef. In 1577 aanvaardde hij een beroep naar de Gereformeerde Kerk te Dordrecht. Al tijdens zijn predikantschap van Dordrecht werd hij uitgeleend aan andere steden waaronder Antwerpen, Gouda en Mechelen. Gaandeweg ontwikkelde Herbers zich tot een ruimdenkend predikant, die begrip opbracht voor andersdenkenden. Dit bracht hem in conflict met zowel de plaatselijke autoriteiten in Dordrecht als met de kerkenraad. Hij werd door het stadsbestuur van Dordrecht in 1582 als predikant ontslagen. Hij kreeg tevens geen attestatie verleend naar zijn nieuwe gemeente Gouda. Ondanks dit gebrek aan medewerking door de Dordtse autoriteiten werd hij in Gouda met open armen ontvangen door het Goudse stadsbestuur en de kerkenraad aldaar. Herbers zou gedurende een periode van 25 jaar predikant van Gouda zijn. Hem werd de gelegenheid geboden om zijn non-conformistische opvattingen in praktijk te brengen. Ondanks de bezwaren van de zijde van de kerkelijke autoriteiten weigerde Herbers de catechismus te onderwijzen. Vanwege zijn ondogmatische opvattingen[2] werd Herbers van 1591 tot 1593 als predikant door de synode geschorst, maar desondanks door de Goudse autoriteiten als predikant van de Sint-Janskerk gehandhaafd. De religieuze opvattingen van Herbers vonden in Gouda navolging onder meer in het werk van zijn zoon de predikant Dirck Herbers en de predikanten Harboldus Tombergen en Eduard Poppius. Zij waren volgelingen van Jacobus Arminius en in 1610 mede-ondertekenaars van de Remonstrantie. Herbers en zijn zoon Dirck worden ook gezien als de (mede)auteurs van "Korte onderwijsinghe der kinderen in de christelijcke religie" de zogenaamde "Goudsche Catechismus", een leerboekje voor de jeugd.[3] Herbers wordt beschouwd als één der voorlopers van de remonstranten. Zijn geschriften getuigen echter van een mystieke of bevindelijke geloofservaring. Hij overleed in februari 1607 op 66-jarige leeftijd te Gouda.
Noten