Hiv-antistoffen

In dit artikel zullen we Hiv-antistoffen in detail onderzoeken, een onderwerp dat de interesse heeft gewekt van verschillende mensen in verschillende delen van de wereld. Hiv-antistoffen is niet alleen vandaag de dag een relevant onderwerp, maar heeft ook een geschiedenis die tientallen jaren teruggaat. Naarmate we dit artikel verder lezen, zullen we begrijpen hoe Hiv-antistoffen in de loop van de tijd is geëvolueerd en wat de impact ervan is op de huidige samenleving. Daarnaast zullen we de verschillende perspectieven en meningen onderzoeken die er bestaan ​​over Hiv-antistoffen, waardoor we een bredere en completere visie op dit onderwerp kunnen krijgen. Zonder twijfel is Hiv-antistoffen een fascinerend onderwerp dat het verdient om diepgaand onderzocht te worden, en daarom zullen we ons in de volgende paar regels in de wereld ervan verdiepen om al zijn aspecten te ontdekken.

Hiv-antistoffen zijn antistoffen die met behulp van een hiv-test of een hiv-sneltest aangetoond kunnen worden in het bloed van iemand die besmet is met het Human Immunodeficiency Virus (hiv). Enkele weken na besmetting zullen deze antistoffen in een bloedmonster aantoonbaar zijn.

Verschillende hiv-testen

De hiv-antistoffen kunnen aangetoond worden met een snelle point of care test (POCT) of met de gevoelige ELISA-test in het laboratorium van het ziekenhuis.

De voor screeningsonderzoek gebruikte testen behoren antistoffen tegen alle hiv-varianten (onder andere hiv-1 en hiv-2) in de voorgeschreven uitvoering te kunnen opsporen. De aanwezigheid van hiv-antistoffen wijst op een hiv-infectie (behalve bij pasgeborenen jonger dan 18 maanden). Direct na besmetting zijn er nog geen hiv-antistoffen aantoonbaar, maar met de huidige generatie gevoelige testen is deze periode verkort tot enkele weken.

Als een persoon tijdens de eerste screeningtest met POCT of ELISA positief getest wordt voor hiv-antistoffen zal altijd eerst een tweede test worden uitgevoerd voordat de persoon over de positieve uitslag ingelicht wordt. De tweede test dient ter confirmatie om laboratorium- of administratiefouten of fout-positieve uitslagen zo veel mogelijk uit te sluiten. Ook zal bij de confirmatietest onderscheid gemaakt worden tussen hiv-1- en hiv-2-specifieke antistoffen.

Fout-positief en fout-negatief uitslagen

De kansen op fout-positief of fout-negatief uitslagen tijdens de screening of de confirmatie zijn niet gelijk.

  • De kans op een fout-positieve uitslag is met ELISA na de screening ongeveer 15 op 1000 testen.
  • De kans op een fout-negatieve uitslag is met ELISA na de screening ongeveer 3 op 1000 testen.
  • Na de confirmatie neemt de kans op een fout-positieve uitslag af tot 1 op 250.000.