In de wereld van vandaag is Jean François van Iddekinge (1765-1848) een onderwerp dat in verschillende delen van de samenleving aan relevantie heeft gewonnen. Jarenlang is Jean François van Iddekinge (1765-1848) het onderwerp geweest van debat en analyse vanwege de impact ervan op het dagelijks leven van mensen. Of het nu op wetenschappelijk, sociaal, politiek of cultureel gebied is, Jean François van Iddekinge (1765-1848) is een voortdurend aandachtspunt gebleken voor onderzoekers, experts en het grote publiek. In dit artikel zullen we onderzoeken hoe Jean François van Iddekinge (1765-1848) verschillende delen van de samenleving heeft beïnvloed en wat de implicaties ervan zijn voor het heden en de toekomst. Door middel van diepgaande analyse proberen we het belang en de reikwijdte van Jean François van Iddekinge (1765-1848) vandaag de dag beter te begrijpen.
Jean Francois van Iddekinge | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Postuum portret door Otto Eerelman (1861)
| ||||
Algemeen | ||||
Volledige naam | Jhr. Jean Francois van Iddekinge | |||
Geboren | Kropswolde, 27 mei 1765 | |||
Overleden | Groningen, 6 april 1848 | |||
Titulatuur | jhr. mr. | |||
Functies | ||||
1814 | lid Vergadering van Notabelen | |||
1819–1842 | burgemeester van Groningen | |||
1818–1843 | lid Provinciale Staten van Groningen | |||
|
Jean François van Iddekinge (Kropswolde, 27 mei 1765[1] – Groningen, 6 april 1848) was een burgemeester van Groningen.
Van Iddekinge groeide op in een huis aan de Grote Markt te Groningen. Dit huis is thans de Drie Gezusters Pub. Ook tijdens zijn burgemeesterschap van Groningen bewoonde hij dit monumentale pand.[2]
Hij studeerde rechten aan de universiteit van Groningen en promoveerde aldaar in 1788. Hij vervulde diverse bestuurlijke functies: lid gilderecht (1785–1790, 1792, 1793), kluftheer (1786–1795), ontvanger der verkopingen in het Oldambt (1790–1796) en gezworene (1791, 1792 keurheer, 1794) van Groningen. In 1814 maakte de jurist Van Iddekinge namens het departement Westereems deel uit van de Grote Vergadering van Notabelen om de nieuwe grondwet van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden vast te stellen. Hij was lid van de Provinciale Staten van Groningen (1818–1843) en curator van de Groninger Hogeschool (1824–1842). In 1817[3] werd hij verheven in de Nederlandse adel.
In 1819 volgde zijn benoeming tot een van de vier burgemeesters van de stad Groningen. In 1824[4] kreeg Groningen één burgemeester[5] en werd Van Iddekinge door koning Willem I benoemd tot de eerste burgemeester, die deze functie alleen vervulde.
Hij was een zoon van de ontvanger-generaal Mr. Tobias Jan van Iddekinge (1722–1789) en Johanna Catharina Alberda van Rensuma (1729–1808) en trouwde in 1796[6] met Christina Maria Alberda (1775–1856), dochter van Unico Allard Alberda, heer van Menkema en Dijksterhuis, en Christina Bentinck. Uit dit huwelijk 1 zoon en 3 dochters.
Van hem en zijn vrouw hangen in de Menkemaborg in Uithuizen, waar zij was geboren, twee tekeningen uit 1861 door Otto Eerelman uit het bezit van het Groninger Museum.
Voorganger: - |
Burgemeester van Groningen 1819–1842 |
Opvolger: Herman de Ranitz |