In dit artikel zal het onderwerp Joan Collette op een gedetailleerde en uitputtende manier worden behandeld, met als doel de lezer een volledige en begrijpelijke visie op dit aspect te geven. De oorsprong ervan, de evolutie ervan in de loop van de tijd, de implicaties ervan in de samenleving en de relevantie ervan vandaag de dag zullen worden onderzocht. Op dezelfde manier zullen verschillende standpunten worden geanalyseerd en zullen relevante gegevens en statistieken worden gepresenteerd om de gepresenteerde argumenten te ondersteunen. Met deze analyse willen we een verrijkend perspectief bieden dat uitnodigt tot reflectie en debat.
Joan Collette | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Joan Collette in 1938
| ||||
Persoonsgegevens | ||||
Volledige naam | Johan Nicolaas Coenraad Collette | |||
Geboren | Delft, 16 mei 1889 | |||
Overleden | Nijmegen, 26 april 1958 | |||
Geboorteland | Nederland | |||
Beroep(en) | glazenier, schilder, monumentaal kunstenaar | |||
RKD-profiel | ||||
|
Johan Nicolaas Coenraad (Joan) Collette (Delft, 16 mei 1889 – Nijmegen, 26 april 1958), was een Nederlands kunstenaar, hij was graficus, grafisch ontwerper, illustrator, monumentaal kunstenaar, kunstschilder, glasschilder, wandschilder, tekenaar, vervaardiger van mozaïek en boekbandontwerper.
Collette was een zoon van eerste luitenant Conrad Johan Martina Collette en Christina Everdina Henket. Hij werd van 1909 tot 1912 opgeleid in Amsterdam aan de Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijzers en de Rijksschool voor Kunstnijverheid en volgde de tekenlessen van de Rijksakademie van beeldende kunsten. Hij was een leerling van Willem van Konijnenburg en kreeg privéles (1909-1915) van Jan Toorop. In 1915 vestigde hij zich in Blaricum. Vanaf 1922 was Collette verbonden aan het aan het atelier Cuypers & Co. in Roermond, in 1924 kreeg hij er de leiding over het schildersatelier. Begin 1927 nam hij ontslag en vestigde zich als zelfstandig kunstenaar in Nijmegen.
Hij specialiseerde zich in landschappen, portretten, tekeningen en stadsgezichten, tot de jaren twintig was hij vooral plein-airschilder. Daarna was hij meer actief als monumentaal kunstenaar; hij maakte glas-in-loodramen, mozaïeken en muurschilderingen. Collette voerde zijn ramen overigens niet zelf uit, maar liet dat doen bij de ateliers van onder anderen Lou Asperslagh en A.N. de Lint.[1] In zijn werk is de invloed van Toorop zichtbaar, hij liet zich ook inspireren door vroeg-christelijke en Byzantijnse kunst en gaf lezingen over dit onderwerp.[2] Zijn eerste monumentale opdracht was de beschildering van het priesterkoor (1922) van de door Joseph Cuypers gebouwde Sint-Laurentiuskerk in Dongen.
Hij gaf les in decoratieve schilderkunst en mozaïek aan de architectenopleiding van de Katholieke Leergangen te Tilburg. Leerlingen van hem waren Marinus Bouwman, Ton van Es, Marinus Schans en Maudy van der Verheijen. Collette vervulde diverse bestuurlijke functies, hij was onder meer bestuurslid (1934-1948) van het St. Bernulphusgilde, voorzitter van het hoofdbestuur van de Algemene Katholieke Kunstenaarsvereniging en gemeenteraadslid (1939-1941) in Nijmegen.
Hij was getrouwd met Petronella Henrica Maria Antonia Coebergh. Zoon Joannes Collette werd bekend blokfluitbespeler. Collette overleed op 68-jarige leeftijd.[3]
Referenties