In dit artikel gaan we dieper in op Johan Brautigam, een onderwerp dat vandaag de dag van groot belang is. Vanaf het begin tot aan de impact ervan op de hedendaagse samenleving is Johan Brautigam het onderwerp geweest van debat en studie door experts uit verschillende disciplines. Door de jaren heen heeft Johan Brautigam bewezen een bepalende factor te zijn in het leven van mensen en hun beslissingen, gedrag en percepties te beïnvloeden. Door middel van een kritische en analytische blik zullen we proberen licht te werpen op dit fascinerende onderwerp, waarbij we de verschillende facetten en implicaties ervan in het dagelijks leven onderzoeken.
Johan Brautigam | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Johan Brautigam door Albert Funke Küpper, 1929.
| ||||
Algemeen | ||||
Geboren | 18 mei 1878 | |||
Overleden | 24 juni 1962 | |||
Partij | Vrije Socialisten, SDAP (vanaf 1910), PvdA (vanaf 1946) | |||
Functies | ||||
1918-1941 | Gemeenteraad Rotterdam | |||
1919-1941 | Provinciale Staten Zuid-Holland | |||
1919-1931, 1933-1935 | Tweede Kamer | |||
1931-1932, 1935-1942 | Wethouder Rotterdam | |||
|
Johan Brautigam (Uithoorn, 18 mei 1878 - Rotterdam, 24 juni 1962) was een Nederlandse vakbondsbestuurder en politicus. Hij was mede de grondlegger van de Centrale Bond van Transportarbeiders en voorman van de SDAP te Rotterdam.
Brautigam was de zoon van Johan George Brautigam, en Gerarda van Beek. Hij groeide op in rooms-katholiek middenstandsmilieu in Noord-Holland in een dorpje aan de Amstel, waar zijn vader een eigen bedrijf als viskoper runde.
Tijdens het interbellum zat hij zowel in de gemeenteraad van Rotterdam, in de Provinciale Staten van Zuid-Holland als (voor het grootste deel) in de Tweede Kamer.
In Rotterdam was hij van 1931 tot 1933 wethouder van maatschappelijk hulpbetoon en volkshuisvesting en van 1935 tot 1942 wethouder van openbare werken en volkshuisvesting. Laatstgenoemde functie werd beëindigd doordat de Duitse bezetter hem ontsloeg.
Vanwege zijn bijzondere verdiensten werd aan Brautigam de Van Oldenbarneveltpenning toegekend; dit is de hoogste gemeentelijke onderscheiding van de stad Rotterdam.
Op 12 juli 1905 trouwde hij met Angenis Geertruy van Beek. Dit huwelijk bleef kinderloos en werd ontbonden op 14 augustus 1912. Op 13 november 1912 hertrouwde hij met Catharina Clasina van Duijn, met wie hij drie dochters, onder wie Gerda Brautigam (onder meer lid van de Tweede Kamer voor de PvdA), en drie zoons kreeg.