Het volgende artikel gaat in op de kwestie van Johann Gottlieb Naumann, die de afgelopen jaren relevant is geworden. Sinds zijn opkomst heeft Johann Gottlieb Naumann grote belangstelling gewekt onder experts en het grote publiek, wat aanleiding heeft gegeven tot debatten en reflecties over het belang en de impact ervan op verschillende gebieden. Johann Gottlieb Naumann is een onderwerp van studie en discussie geworden op verschillende gebieden, of het nu om wetenschap, technologie, geschiedenis, politiek en cultuur gaat. In dit artikel zullen verschillende aspecten met betrekking tot Johann Gottlieb Naumann worden geanalyseerd, om een alomvattend en breed beeld te geven van de betekenis en implicaties ervan.
Johann Gottlieb Naumann (Blasewitz, 17 april 1741 - Dresden, 23 oktober 1801) was een Duitse componist, dirigent en kapelmeester. Naumann is de componist van het beroemde 'Dresden Amen', dat door componisten als Mendelssohn, Spohr, Wagner en Bruckner is gebruikt.
Naumann ontving zijn eerste muzieklessen aan de Kreuzschule in Dresden en ondernam in 1757 een reis naar Italië, waar hij in Padua Giuseppe Tartini, in Bologna Padre Martini en in Venetië Johann Adolf Hasse ontmoette. Daar maakte hij in 1762 zijn debuut als operacomponist met het intermezzo Il tesoro insidianto. In 1764 kreeg hij, op Hasse's aanbeveling, een aanstelling als tweede componist van kerkmuziek aan het hof van Dresden. Daarna volgden promoties tot kerk- en kamermuziekcomponist (1765) en ten slotte kapelmeester (1776). Zijn opera's waren in Italië, maar ook in de rest van Europa populair, getuige de opera Le nozze disturbate, die Joseph Haydn uitvoerde in Eszterháza in 1780.
Dankzij onderhandelingen van graaf Löwenhjelm, de Zweedse diplomaat in Dresden, werd Naumann in 1777 aangesteld om de koninklijke hofkapel in Stockholm te hervormen. Daarnaast hielp hij koning Gustaf III met zijn operaplannen, wat resulteerde in de opera Cora och Alonzo, uitgevoerd bij de ingebruikneming van het nieuwe operagebouw in Stockholm in 1782. Zijn Gustaf Wasa in 1786 gecomponeerd en gebaseerd op een idee van koning Gustaaf, zou lange tijd de nationale opera van Zweden zijn.
Naumann werd uitgenodigd om in 1785-1876 ook in Kopenhagen de hofkapel te hervormen en de organisatie van de hofopera te verbeteren. Hij werkte er tevens als gastcomponist (voor opera's) en als dirigent, wat resulteerde in de Deense opera Orpheus og Eurydike in 1786. Hij zette dat jaar zijn hervormingsplannen echter niet voort, zoals hem was voorgesteld, maar keerde terug naar Dresden, waar hem een levenslang contract als hoofdkapelmeester was geboden.
In Dresden vervulde Naumann een belangrijke rol in het muziekleven, waar hij twee concertseries leidde, naast uitvoeringen van diverse oratoria. Op verzoek van Friedrich Wilhelm II bezocht hij een aantal malen Berlijn, waar hij in 1788-1789 Medea en Protesilao dirigeerde in de koninklijke opera, waar hij was aangesteld als gastcomponist en -dirigent. In 1792 trouwde hij met Catarina von Grodtschilling, de dochter van een Deense viceadmiraal.