Karel Adrianus Meeussen

In de wereld van vandaag is Karel Adrianus Meeussen een onderwerp van algemeen belang geworden voor een grote verscheidenheid aan mensen. Van experts in het veld tot degenen die gewoon op de hoogte willen blijven van de nieuwste trends: Karel Adrianus Meeussen heeft de aandacht van velen getrokken. Met zijn impact op de samenleving en verschillende aspecten van het dagelijks leven valt niet te ontkennen dat Karel Adrianus Meeussen vandaag de dag een belangrijk gespreksonderwerp is. Of het nu vanwege zijn historische relevantie, zijn invloed op de populaire cultuur of zijn belang op academisch gebied is, Karel Adrianus Meeussen is een onderwerp dat interesse en debat blijft genereren. In dit artikel zullen we de betekenis van Karel Adrianus Meeussen en de impact ervan op verschillende gebieden grondig onderzoeken, waardoor een overzicht wordt geboden waarmee lezers het belang en de relevantie ervan in de hedendaagse wereld beter kunnen begrijpen.

Karel Adrianus Meeussen
Karel Adrianus Meeussen
Algemeen
Geboren Bergen op Zoom, 9 maart 1815
Overleden Den Haag, 24 januari 1884
Partij liberaal (Thorbeckiaan)
Religie Rooms-Katholiek
Titulatuur Mr.
Functies
1849-1855;
1856-1862
lid Tweede Kamer der Staten-Generaal
1861-1862 lid parlementaire enquêtecommissie toestand van de zeemacht
feb-juli 1862[1] Minister voor de Zaken der Rooms-Katholieke Eredienst
1862-1882[2] lid Raad van State
Portaal  Portaalicoon   Politiek

Karel Adrianus Meeussen (Bergen op Zoom, 9 maart 1815Den Haag, 24 januari 1884) was een katholieke volgeling van Thorbecke. Enige jaren was hij Tweede Kamerlid voor het district Breda, waar hij ook rechter was. In het tweede kabinet-Thorbecke was hij een half jaar minister voor RK-eredienst. Na het opheffen van zijn departement werd hij benoemd tot staatsraad.

Als Thorbeckiaans Tweede Kamerlid sprak hij onder meer over zaken betreffende het binnenlands bestuur, justitie, pensioenen, financiën en het wetsvoorstel inzake jacht en visserij. Hij interpelleerde in 1856 minister Simons over het houden van godsdienstoefeningen buiten gebouwen.

Tweede Kamer

Periode
13-02-1849 t/m 19-08-1850

07-10-1850 t/m 25-04-1853
14-06-1853 t/m 17-09-1854
18-09-1854 t/m 15-12-1855
09-02-1856 t/m 19-09-1858
20-09-1858 t/m 31-01-1862

Voorganger:
M.P.H. Strens
Minister van Zaken der rooms-katholieke Eredienst
1862
Opvolger:
-