Dit artikel behandelt het onderwerp Kwikstaarten en piepers vanuit verschillende perspectieven, met als doel om in te gaan op het belang en de relevantie ervan vandaag de dag. De impact ervan op verschillende gebieden zal worden geanalyseerd, evenals de evolutie ervan in de tijd. Recente studies en onderzoek zullen worden gepresenteerd die licht werpen op var1 en de implicaties ervan voor de samenleving. Op dezelfde manier zullen mogelijke toekomstige implicaties worden besproken en zullen nieuwe studiegebieden met betrekking tot Kwikstaarten en piepers worden onderzocht. Dit artikel probeert een alomvattend beeld te geven van Kwikstaarten en piepers en het debat over de betekenis ervan in de hedendaagse wereld te bevorderen.
Kwikstaarten en piepers | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||
Piepers uit het geslacht Anthus | |||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||
| |||||||||||
Familie | |||||||||||
Motacillidae Horsfield, 1821 | |||||||||||
Afbeeldingen op ![]() | |||||||||||
Kwikstaarten en piepers op ![]() | |||||||||||
|
Kwikstaarten en piepers (Motacillidae) zijn een familie van zangvogels. De familie telt 65 soorten.[1]
Piepers lijken op gestreepte gorzen, maar hebben een dunnere snavel en een slanker postuur. Ze hebben een streperig bruine schutkleur, die bij beide geslachten gelijk is.
Kwikstaarten hebben een lange staart. Ze zijn contrasterend getekend in wit, zwart en geel of blauwgrijs met vrij duidelijke geslachtsverschillen.
De lichaamslengte varieert van 14 tot 19 cm.
Het zijn vogels die de meeste tijd op de grond doorbrengen, speurend naar insecten.
Piepers maken hun nest meestal op de grond, terwijl de meeste kwikstaarten hun nest bouwen op een richel. De legsels bestaan meestal uit 2 tot 7, meestal witte, bruine of grijze eieren. Deze worden 2 tot 3 weken bebroed, waarna de jongen na 12 tot 18 dagen het nest verlaten. Jonge piepers zijn dan nog niet in staat om te vliegen.
Kwikstaarten leven in Europa, Azië en Afrika, terwijl piepers over de gehele wereld voorkomen. De meeste soorten van deze familie zijn trekvogels.
In Europa komen de volgende soorten voor:
Kwikstaarten: |
Piepers: |
Piepers en de kwikstaarten worden in veel veldgidsen nog in de buurt van de leeuweriken geplaatst. Deze groepen lijken op elkaar omdat het op de grond levende insectenetende vogels zijn. Uit modern onderzoek blijkt echter dat de piepers en de kwikstaarten meer verwant zijn aan gorzen, mussen en vinken en andere zaadetende vogels, de superfamilie Passeroidea.[2] Leeuweriken behoren tot een andere superfamilie, de Sylvioidea.
Lijst van geslachten op fylogenetische volgorde:[1]