Tegenwoordig is Lodewijk Constantijn Rabo Copes van Cattenburch een onderwerp dat van groot belang is voor een groot aantal mensen over de hele wereld. De impact en relevantie ervan bestrijken verschillende aspecten van het dagelijks leven, van technologie tot politiek, inclusief cultuur en gezondheid. In dit artikel zullen we Lodewijk Constantijn Rabo Copes van Cattenburch grondig verkennen en de invloed ervan op de hedendaagse samenleving analyseren. We zullen ons verdiepen in de oorzaken, gevolgen en mogelijke oplossingen, met als doel een volledige en objectieve visie te geven op dit zeer relevante onderwerp. Zonder twijfel is Lodewijk Constantijn Rabo Copes van Cattenburch een onderwerp dat niemand onverschillig laat en al onze aandacht en reflectie verdient.
Lodewijk Copes van Cattenburch | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Lodewijk Copes van Cattenburch, litho door C.C.A. Last
| ||||
Algemeen | ||||
Volledige naam | Lodewijk Constantijn Rabo Copes van Cattenburch | |||
Geboren | Vught, 3 september 1771 | |||
Overleden | 's-Gravenhage, 16 december 1842 | |||
Partij | Regeringsgezinden | |||
Functies | ||||
1821 - 1842 | lid Raad van State in buitengewone dienst | |||
1824 - 1842 | burgemeester van 's-Gravenhage | |||
1837 - 1840 | lid Provinciale Staten van Holland | |||
1840 | buitengewoon lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal | |||
1840 - 1842 | lid Provinciale Staten van Zuid-Holland | |||
|
Lodewijk Constantijn Rabo Copes van Cattenburch (Vught, 3 september 1771 - Den Haag, 16 december 1842) is door koning Willem I benoemd tot eerste alleenregerende burgemeester van Den Haag. Hij vervulde dit ambt van 23 februari 1824 tot zijn dood.
Al in zijn jonge jaren had Copes belangstelling voor de natuurwetenschappen en zat hij in het bestuur van Diligentia, dat in 1793 werd opgericht.
Voordat hij burgemeester werd, hield hij zich bezig met belastingen. De belastingstelsels van 1806 en 1811 waren voor een groot deel zijn werk. Hij was van 1814 tot 1816 belast met de invoering van het belastingstelsel in de Zuidelijke Nederlanden. Daarna kwam hij naar Den Haag en zat hij op het Departement van Financiën. Vanaf 1821 was hij buitengewoon lid van de Raad van State.[1]
In 1824 werd door Willem I de bestuursvorm van Den Haag veranderd. Er was een college van vier burgemeesters, en dat verving hij door één burgemeester. Copes, die al regeringsadviseur was, werd door hem op 23 februari 1824 benoemd. De koning hoopte met deze alleenregerende burgemeester een slagvaardiger bestuur te vormen.
Als burgemeester deed Copes veel om de groei van de stad mogelijk te maken. Direct na zijn aantreden stelde hij dat de stadslucht slecht was voor de burgerij en nam maatregelen.
Het Kanaal is nooit verder gekomen dan Seinpostduin. Zijn doel werd niet bereikt, maar de Scheveningse vissers gebruikten deze nieuwe verbinding naar de stad om hun vis af te leveren. Pas na de storm van 1894 wordt men het eens dat er een zeehaven moet komen. De Eerste Kamer stemt voor en in 1904 varen de eerste schepen de huidige haven binnen.
Op het Panorama van Mesdag is het einde van het kanaal goed te zien.
In 1826 installeerde hij achttien notabelen van de drie Haagse kerken. Deze waren speciaal door Willem I uitgekozen. Een paar maanden later werd het 'Syphilitis Ziekenhuis' geopend. Het stond onder beheer van deze regenten.
Op 13 december 1842 krijgt hij op het raadhuis een beroerte. Hij overlijdt drie dagen later, 71 jaar oud. Hij wordt opgevolgd door jhr. G.L.H. Hooft.
Hij was op 29 oktober 1804 in Rotterdam getrouwd met Anna Maria Reynera Gertrude van Mierop, hun huwelijk bleef kinderloos.
L.C.R. Copes van Cattenburch was Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.