Lokale anesthesie

Dit artikel gaat in op het onderwerp Lokale anesthesie, dat op verschillende gebieden grote belangstelling en discussie heeft gegenereerd. Lokale anesthesie is een onderwerp dat de aandacht heeft getrokken van specialisten, academici en het grote publiek vanwege de relevantie en impact ervan op verschillende aspecten van het dagelijks leven. Door de geschiedenis heen is Lokale anesthesie het onderwerp geweest van studie, analyse en discussie, wat aanleiding heeft gegeven tot een grote diversiteit aan gezichtspunten en perspectieven. In die zin is het doel van dit artikel om een ​​alomvattend en actueel beeld te geven van Lokale anesthesie, om de lezer een diepgaand en grondig begrip van dit onderwerp te bieden.

Esculaap
Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.

Lokale anesthesie is de meest gebruikte vorm van verdoving. Lokale anesthesie wordt gebruikt om pijngeleiding uit te schakelen met een lokaal anestheticum door de zenuwen rondom de te behandelen plek direct te verdoven. Pijnprikkels worden dan niet meer voortgeleid naar de hersenen en de pijngewaarwording is dan ook verdwenen. Vaak voegt men een vaatvernauwend middel toe (adrenaline). Dit middel remt plaatselijk de doorbloeding, waardoor het anestheticum minder snel in het bloed opgenomen wordt. Vroeger werd aanbevolen dit niet toe te passen bij anesthesie van vingers en tenen; door sterke en langdurige vaatkramp zou necrose kunnen optreden. Recent wetenschappelijk onderzoek heeft dit weerlegd[1][2].

Techniek

Lokale anesthesie is strikt genomen infiltratieanesthesie. Onder het operatiegebied wordt verdovingsvloeistof gespoten, en op deze wijze worden de kleinste zenuwtakjes verdoofd. Strikt genomen geeft de tandarts, die verdooft, regionale anesthesie. Hij legt de verdoving bij de zenuwtak, die de pijn van de helft van de onderkaak of bovenkaak vervoert, een blok. Ook bij ingrepen aan vingers of tenen legt men een blok: "Oberst". In sommige gebieden is het mogelijk verdoving te bewerkstelligen door de vloeistof op het slijmvlies te brengen, bijvoorbeeld in de keel (spray) of de ogen (oogdruppels); dit heet oppervlakteanesthesie.

Preparaten

Veel gebruikte lokale anesthetica zijn articaïne, bupivacaïne, lidocaïne, novocaïne, mepivacaïne en ropivacaïne. Er zijn 2 hoofdgroepen lokale anesthetica: de esters en de amiden. De esters zoals procaïne en cocaïne worden nauwelijks meer gebruikt in verband met de hogere kans op allergische reacties. Cocaïne wordt nog wel toegepast in de keel- neus- en oorheelkunde vanwege de vaatvernauwing (met beperking van het bloedverlies bij neusoperaties). De amiden worden praktisch ingedeeld in de kortwerkende: lidocaïne, prilocaïne en mepivacaïne en langwerkende. De langwerkende lokaal anesthetica zijn: bupivacaïne, levobupivacaïne en ropivacaïne.

Zie ook