Tegenwoordig is Maand een onderwerp dat grote belangstelling en debat in de samenleving genereert. Naarmate de technologie vordert, worden mensen steeds meer ondergedompeld in verschillende perspectieven en benaderingen van Maand. Het is een onderwerp dat verschillende aspecten van het leven bestrijkt, van politiek tot wetenschap, inclusief cultuur en economie. Maand is al sinds de oudheid het voorwerp van studie en analyse, en de invloed ervan op de hedendaagse samenleving blijft een onderwerp van groot belang. In dit artikel zullen we verschillende aspecten van Maand en de impact ervan op de hedendaagse samenleving onderzoeken, om een compleet en actueel beeld van dit onderwerp te geven.
Tijdsaanduidingen in de Nederlandstalige Wikipedia | |||||
---|---|---|---|---|---|
Eerste artikel (vanaf het begin) | |||||
| |||||
Eerste categorie | |||||
| |||||
|
Een maand is een tijdseenheid die oorspronkelijk was gebaseerd op de omlooptijd van de maan. In de huidige gregoriaanse kalender en andere kalendersystemen die op het zonnejaar gebaseerd zijn, is de lengte van de maand zodanig dat er 12 maanden in een jaar gaan. In systemen die op de maanbaan gebaseerd zijn, is de lengte van een maand zodanig dat hij zo veel mogelijk overeenkomt met de synodische maand (zie ook Andere maandkalenders). In een gregoriaanse maand zit gemiddeld ongeveer 4,35 week.
De woorden maan en maand zijn etymologisch verwant. Oorspronkelijk was een maand niet een twaalfde van een zonnejaar maar een deel van een maanjaar.[1] Uit opgegraven kerfstokken is gebleken dat men al tijdens het Paleolithicum het tellen van de dagen in verband bracht met de maanfasen. De kalendermaand ofwel burgerlijke maand heeft om praktische redenen een geheel aantal dagen; de maanden hebben echter niet steeds evenveel dagen.
In de astronomie onderscheidt men verschillende soorten maanden:
De siderische maand is de gemiddelde tijd waarin de maan een volledige omloop om de aarde volbrengt ten opzichte van de vaste sterren, duur: 27,321 662 dagen
De synodische maand is de tijd tussen twee nieuwe manen, gemiddeld 29,530 588 dagen.
De draconitische maand of knopenmaand is de gemiddelde periode tussen twee opeenvolgende malen dat de maan de ecliptica (het baanvlak van de aarde) van Zuid naar Noord passeert, tevens een volledige revolutie van de maan om de aarde ten opzichte van de klimmende maansknoop. De draconitische maand duurt 27,212 224 dagen.
De anomalistische maand is de tijdsduur tussen twee opeenvolgende malen dat de maan in het perigeum - ofwel het punt waarop ze zich het dichtst bij de Aarde bevindt - staat. Een anomalistische maand duurt gemiddeld 27,554 550 dagen.
De tropische maand is de periode tussen twee opeenvolgende malen dat de maan haar grootste noordelijke declinatie bereikt (ook de periode tussen twee opeenvolgende malen dat de maan de evenaar van Zuid naar Noord passeert) en een volledige revolutie van de maan om de aarde ten opzichte van het lentepunt. De gemiddelde duur is 27,321 582 dagen.
Het Westerse jaar bestaat uit de volgende maanden:
Maand | Aantal dagen | Genoemd naar | Andere namen |
---|---|---|---|
januari | 31 | de Romeinse god Janus | louwmaand, ijsmaand, wolfsmaand, hardmaand |
februari | 28 of 29[2] | de Etruskische god Februus | sprokkelmaand |
maart | 31 | de Romeinse god Mars | lentemaand |
april | 30 | aperire ( = openen in Latijn) | grasmaand |
mei | 31 | de Griekse godin Maia | bloeimaand, wonnemaand, Mariamaand |
juni | 30 | de Romeinse godin Juno | zomermaand, weidemaand |
juli | 31 | de Romeinse veldheer Julius Caesar | hooimaand |
augustus | 31 | de Romeinse keizer Augustus | oogstmaand |
september | 30 | Latijn voor zevende maand | herfstmaand |
oktober | 31 | Latijn voor achtste maand | wijnmaand, zaaimaand |
november | 30 | Latijn voor negende maand | slachtmaand |
december | 31 | Latijn voor tiende maand | wintermaand, feestmaand, kerstmaand |
Bij het aangeven van een tijdsduur is een complicatie dat de lengte van een maand kan variëren van 28 tot en met 31 dagen. Een uitdrukking als "2 maanden en 20 dagen" is daardoor onnauwkeurig in termen van aantal dagen, tenzij duidelijk is op welke datum deze periode ingaat. Bovendien kan "2 maanden en 20 dagen" plus "3 maanden en 15 dagen" bijvoorbeeld "6 maanden en 5 dagen" zijn, maar ook "6 maanden en 4 dagen". Zelfs bij een gegeven begindatum kan de uitkomst ook anders zijn bij verwisseling van de twee termen ("3 maanden en 15 dagen" plus "2 maanden en 20 dagen").
Er bestaat een ezelsbruggetje om het aantal dagen van elke kalendermaand te onthouden.
Als je je twee handen tot een vuist maakt en tegen elkaar houdt, stellen de knokkels en dalen daartussen de maanden voor. Maanden die bij een knokkel (berg) horen hebben 31 dagen (hoog); bij de dalen (laag) horen maanden met weinig dagen, namelijk 30, behalve februari, dat aantal, 28 en voor een schrikkeljaar 29, moet apart onthouden worden. Beginnend vanaf links hoort de knokkel van de linkerpink bij januari, dus januari heeft 31 dagen. Daarna komt tussen de knokkels van de linkerpink en -ringvinger een dal dat bij februari hoort. Daarna weer een hoge knokkel van de ringvinger, dus maart heeft 31 dagen. Het volgende dal hoort bij april, dus 30 dagen. Enzovoort. De knokkels van de linker- en rechterwijsvinger liggen direct tegen elkaar; zij horen bij juli en augustus, beide maanden hebben dus 31 dagen.
Een maandpatroon komt veel voor bij het ontvangen van loon of pensioen, en periodieke betaling van vaste lasten zoals die voor huisvesting (huur en servicekosten of hypotheeklasten) en sommige abonnementen, vooral als een jaarbedrag zou worden ervaren als erg veel in één keer.
Dagen en tijden van school en werk, openingstijden en dienstregelingen volgen vaak meer een weekpatroon dan een maandpatroon.
Tijdens de Franse Revolutie is tijdelijk een andere kalender ingevoerd. Deze Franse republikeinse kalender telde 12 maanden van elk 30 dagen. Elke maand bestond uit 3 weken van elk 10 dagen. Daarnaast waren er 5 losse dagen.
De Iraanse kalender wordt momenteel gebruikt in Iran en Afghanistan. Hij bestaat uit de volgende 12 maanden:
Er zijn ook 12 maanden in de islamitische kalender. Ze heten als volgt:
Het islamitische jaar is een zuiver maanjaar. Dit betekent dat islamitische kalender geen schrikkelmaand kent en alle maanden 29/30 dagen lang zijn. Daarom vallen de islamitische maanden - inclusief de feesten - ten opzichte van een zonnekalender elk jaar 11 dagen vroeger.
De Hebreeuwse kalender heeft 12 tot 13 maanden:
Adar (ook Adar 1) wordt slechts 7 maal in een periode van 19 jaren ingevoegd voor Adar 2, die in gewone jaren (niet-schrikkeljaren) Adar wordt genoemd.
De hindoekalender heeft een ander systeem voor de naamgeving en indeling van de maanden. Deze zijn gebaseerd op maanstanden en de sterrenconstellatie waarin zij zich op dat moment bevinden. De namen van de maanden zijn:
Deze namen worden ook gebruikt in de nationale kalender van India. Een hindoemaand bestaat uit 30 dagen: een donkere periode van 15 dagen (Krishnapaksha) en een lichte periode van 15 dagen (Shuklapaksha). Een jaar telt dus 360 dagen.
De Singalese kalender is de boeddhistische kalender zoals gehanteerd in Sri Lanka, met de namen in het Singalees. De maanden heten hier als volgt:
In de Bahá'í-kalender dragen de maanden de namen van eigenschappen die aan God worden toegeschreven. Een jaar bestaat uit 19 maanden van elk 19 dagen, waardoor het totaal aantal dagen in een jaar 361 bedraagt. Om een jaar even lang te laten duren als een zonnejaar worden er tussen de achttiende en de negentiende maand een paar dagen ingevoegd (4 in een gewoon jaar, 5 in een schrikkeljaar).[3]
De oude Egyptische kalender bestond ook uit 12 maanden van elk 30 dagen. De oude Bijbelse kalender, de moderne joodse kalender en de islamitische kalender kennen de lunaire maand van 29 of 30 dagen.
De Romeinse kalender - die de voorloper was van de Juliaanse - kende ten opzichte van de Gregoriaanse een paar andere maanden: