In de wereld van vandaag is NVI F.K.33 een onderwerp geworden dat van groot belang is voor een breed spectrum van mensen. Van de impact ervan op de samenleving tot de invloed ervan op de economie: NVI F.K.33 leidt tot talloze discussies en debatten op verschillende gebieden. Gezien het belang ervan is het van cruciaal belang om de belangrijkste aspecten die verband houden met NVI F.K.33 zorgvuldig te analyseren, vanaf de oorsprong en evolutie ervan tot de impact ervan op het dagelijks leven. In dit artikel zullen we de verschillende aspecten van NVI F.K.33 en de relevantie ervan in de huidige context onderzoeken.
F.K.33 | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Fabrikant | Nationale Vliegtuig Industrie | |||
Lengte | 17,50 m | |||
Spanwijdte | 24,90 m | |||
Hoogte (vanaf de grond) | 4,75 m | |||
Stoelen voor passagiers | 10 | |||
Leeggewicht | 3000 kg | |||
Vleugeloppervlak | 100 m2 | |||
Max. startgewicht | 6000 kg | |||
Motoren | 3 × Armstrong Siddeley Puma watergekoelde zescilinder lijnmotor, 230 pk | |||
Kruissnelheid | ± 175 km/h | |||
Kruishoogte | 2500 m | |||
Max. reikwijdte | 1050 km | |||
Eerste vlucht | 1925 | |||
Laatste vlucht | 1932 | |||
Voornaamste gebruikers | KLM | |||
Aantal gebouwd | 1 | |||
|
De NVI F.K.33 was een, in 1925 gebouwd, Nederlands verkeersvliegtuig van de Nationale Vliegtuig Industrie (NVI). Het door Frits Koolhoven ontworpen toestel was een conventionele hoogdekker en had plaats voor tien passagiers in een gesloten cabine. Het vliegtuig had drie motoren en de plaatsing van de motoren was ongebruikelijk. Terwijl twee motoren waren gemonteerd tussen de steunbalken die de vleugels en de hoofdonderdelen van het onderstel ondersteunden, werd de derde motor, die een duwpropeller aandreef, op een stel steunbalken boven de vleugel gemonteerd. Geen van de drie motoren was in een beschermende motorgondel geplaatst.
Toen de KLM in 1924 op zoek was naar een driemotorig verkeersvliegtuig voor twaalf passagiers kwam men in eerste instantie uit bij Frits Koolhoven van de NVI. De KLM had een betrouwbaar passagierstoestel dat geschikt was voor nachtvluchten nodig en hoopte dat de F.K.33 met drie motoren die belofte kon inlossen. Bij motorpech kon men dan immers nog 'gewoon' doorvliegen.
De F.K.33 kende in de aanloopfase echter diverse problemen en ongevallen. Bovendien vielen de prestaties tegen en voor de KLM technische dienst werden, met de opkomst van luchtgekoelde motoren, de watergekoelde Armstrong Siddeley motoren een vreemde eend in de bijt. Het vliegtuig kreeg de bijnaam "Dikke Dirk" en er is uiteindelijk maar één exemplaar van gebouwd. De KLM heeft met de F.K.33 nog gevlogen op Amsterdam-Parijs, Londen en Malmö. Hierna werd het vliegtuig, na slechts 85 vlieguren, in 1928 verkocht aan een Duits bedrijf. Het toestel is daarna gebruikt voor het maken van luchtreclame.
De KLM koos, in plaats van de NVI F.K.33, uiteindelijk voor aanschaf van de (luchtgekoelde) driemotorige Fokker F.VIIa/3m en de iets grotere Fokker F.VIIb/3m.