In het artikel van vandaag gaan we het hebben over Noh Kah, een onderwerp dat de laatste tijd grote belangstelling heeft gewekt. Noh Kah is iets dat veel mensen in verschillende aspecten van hun leven beïnvloedt, of het nu op persoonlijk, professioneel of zelfs sociaal niveau is. Het is een onderwerp dat onze aandacht en analyse verdient, omdat de impact ervan aanzienlijk kan zijn in ons dagelijks leven. In dit artikel zullen we verschillende aspecten van Noh Kah onderzoeken, van de oorsprong tot de gevolgen ervan, inclusief de mogelijke oplossingen of manieren om dit aan te pakken. We hopen dat dit artikel je een dieper inzicht geeft in Noh Kah en je helpt de relevantie ervan in de huidige samenleving beter te begrijpen.
Noh Kah Grote stad | ||||
---|---|---|---|---|
Situering | ||||
Land | ![]() | |||
Locatie | Quintana Roo | |||
Coördinaten | 18° 33′ NB, 88° 24′ WL | |||
Dichtstbijzijnde plaats | Othón P. Blanco-San Francisco Botes | |||
Informatie | ||||
Datering | 250-600 n.Chr. | |||
Periode | Vroeg-klassieke periode | |||
Cultuur | Maya | |||
Vondstjaar | voor 2018 | |||
Vinder | Javier Lopez Camacho en leden van de gemeenten San Francisco Botes en Rovirosa | |||
|
Noh Kah, gelegen op de grens van de huidige Mexicaanse deelstaat Quintana Roo met buurland Belize, was een historische Maya-agglomeratie uit de vroeg-klassieke periode. Er werden vanaf 2018 zes individuele kernen ontdekt die enkele honderden meters of luttele kilometers van elkaar liggen.
De site ligt op een heuvelachtige bergkam met uitzicht op de moderne suikerrietplantages in het laagland.
Dat er een verdwenen stad in de buurt van Othón P. Blanco lag, was al langer duidelijk door de aanwezigheid van 'El Paredón', een heel oude muur bedekt met klimplanten en wortels. De ontdekking is dan ook deels toe te schrijven aan inwoners van de gemeenten San Francisco Botes en Rovirosa.
De site in de buurt van de rivier de Hondo wordt gerekend tot de Tz'ibanche (geschreven in hout) of Dzibanché-sites. Deze sites liggen in het zuiden van Quintana Roo.
Samen met de oudere eigenlijke Dzibanche-site viel de streek onder het Kaankoninkrijk van Calakmul, dat al startte in de laat-preklassieke periode (300 v.Chr.-250 n.Chr.). De koninklijke "slangenkop"-hiëroglief en de bijbehorende teksten bewijzen dat Noh Kah in de vijfde eeuw na Christus als hoofdstad fungeerde, voordat deze in de zesde eeuw naar Calakmul verhuisde.[1]
De zes duidelijk herkenbare individuele kernen kregen de namen: