In de wereld van vandaag is Opperarmbeen op verschillende gebieden een interessant en belangrijk onderwerp geworden. Of het nu op persoonlijk, professioneel, wetenschappelijk of cultureel niveau is, Opperarmbeen heeft de aandacht getrokken van degenen die dit fenomeen beter willen begrijpen of manieren willen vinden om het effectief te benutten. In dit artikel zullen we verschillende aspecten onderzoeken die verband houden met Opperarmbeen, van de impact ervan op de samenleving tot de mondiale implicaties ervan. We zullen analyseren hoe Opperarmbeen de manier heeft veranderd waarop we ons verhouden tot de wereld om ons heen en hoe het de besluitvorming van individuen en organisaties heeft beïnvloed. Daarnaast zullen we huidige en toekomstige trends met betrekking tot Opperarmbeen onderzoeken, met als doel een breed en compleet overzicht te bieden van dit actuele onderwerp.
Opperarmbeen | ||||
---|---|---|---|---|
Humerus | ||||
Bot | ||||
![]() | ||||
Locatie van het opperarmbeen (aangegeven in rood)
| ||||
Gegevens | ||||
Gewrichten | schoudergewricht, ellebooggewricht | |||
Naslagwerken | ||||
Gray's Anatomy | p.209 tekst foto | |||
MeSH | D006811: Humerus | |||
TA2 | 1180 | |||
|
Het opperarmbeen[1][2] of humerus[3][4][5] is een pijpbeen dat zich tussen de schouder tot de elleboog bevindt. Het opperarmbeen heeft een lang lichaam, het corpus humeri, en twee knotsvormige uiteinden. Het proximale uiteinde is het uiteinde aan de schouder en het distale uiteinde is het uiteinde aan de elleboog.
Het proximale uiteinde bestaat uit een kop, de anatomische nek, het groot en klein tuberkel en de schacht tussen beide tuberkels.
Nederlandse naam | Naam vermeld in de Nomina Anatomica (N.A.) |
---|---|
Kop | Caput humeri |
Anatomische nek | Collum anatomicum |
Groot tuberkel | Tuberculum majus |
Klein tuberkel | Tuberculum minus |
Schacht tussen 2 tuberkels | Sulcus intertubercularis |
De opperarmbeenkop is een halve bol die met kraakbeen bedekt is. Deze zit vast aan het schouderblad (scapula) met een synoviaal gewricht. De kop ligt in een kleinere komvormige uitsparing aan de laterale schouderbladzijde. De aldus gevormde gewrichtskom is de cavitas glenoides. Deze structuur laat veel bewegingsmogelijkheid toe. De bewegingen zijn abductie, adductie, elevatie, endorotatie en exorotatie.
![]() ![]() |
Figuur 1 : Tuberculum majus van voor bekeken. |
![]() ![]() |
Figuur 2 : Tuberculum minus van voor bekeken. |
De beide tuberkels vormen aanhechtingsplaatsen voor de vier spieren die deel uitmaken van de rotatorenmanchet (eng: rotator cuff). Deze spieren stabiliseren het glenohumerale schoudergewricht (de verbinding tussen cavitas glenoides en opperarmbeen).
Deze richel ligt aan de laterale zijde van het opperarmbeen en bevat zowel aan het bovengedeelte als aan de achterzijde een ruwe verdikking waaraan enkele spierpezen kunnen aanhechten. Functioneel worden drie delen onderscheiden:
Deze richel is kleiner dan het tuberculum majus en ligt aan de voorzijde van het opperarmbeen. Aan dit tuberkel hecht de musculus subscapularis aan.
Tussen beide tuberkels bevindt zich een schacht, de sulcus intertubercularis. Deze schacht verloopt verder naar distaal tot waar het bovenste derde deel van het opperarmbeen overgaat in het middelste derde deel. De pees van de lange kop (caput longum) van de musculus biceps brachii verloopt doorheen deze groeve. Daarnaast bieden zowel de bodem als de laterale en mediale wanden van deze groeve aanhechtingspunten voor volgende spieren:
De laterale wand van de sulcus intertubercularis is continu met de tuberositas deltoidica. Deze knobbel bevindt zich ongeveer halverwege het opperarmbeen aan de laterale zijde. Op deze plaats hecht de musculus deltoides aan de humerus. Mediaal hiervan is een dunne ruwe rand die de aanhechting verzorgt van de musculus coracobrachialis.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |