In de wereld van vandaag is Osnabrück een onderwerp geworden dat van grote relevantie en interesse is voor een breed scala aan doelgroepen. Van de impact ervan op de samenleving tot de invloed ervan op de wereldeconomie: Osnabrück is een onderwerp dat niemand onverschillig laat. Door de geschiedenis heen heeft Osnabrück een fundamentele rol gespeeld in verschillende aspecten van het dagelijks leven, en het belang ervan blijft vandaag de dag toenemen. In dit artikel zullen we de relevantie van Osnabrück en de impact ervan op verschillende gebieden diepgaand onderzoeken, waardoor we een complete en bijgewerkte visie op dit zeer relevante onderwerp bieden.
Kreisfreie Stadt in Duitsland | |||
---|---|---|---|
Situering | |||
Deelstaat | Nedersaksen | ||
Coördinaten | 52° 17′ NB, 08° 3′ OL | ||
Algemeen | |||
Oppervlakte | 119,80 km² | ||
Inwoners (31-12-2020[1]) |
164.223 (1.371 inw./km²) | ||
Hoogte | 63 m | ||
Burgemeester | Katharina Pötter (CDU) | ||
Overig | |||
Postcodes | 49074–49090 | ||
Netnummers | 0541, 05402 (Lüstringen teilw.), 05406 (Darum teilw.), 05407 (Pye teilw.) | ||
Kenteken | OS | ||
Kreisfreie Stadt | 23 stadsdelen | ||
Gemeentenr. | 03 4 04 000 | ||
Website | osnabrueck.de | ||
Locatie van Osnabrück | |||
Foto's | |||
Osnabrück van boven gezien | |||
|
Osnabrück (Nederlands voorheen: Osnabrugge of Osenbrugge, Nedersaksisch: Ossenbrügge) is een Duitse stad en kreisfreie Stadt in de deelstaat Nedersaksen. De stad ligt aan de Hase, tussen het Teutoburgerwoud in het zuiden en het Wiehengebergte in het noorden. Osnabrück telt 164.223 inwoners (31 december 2020)[1] en is daarmee de op twee na grootste stad van Nedersaksen. De stad heeft een oppervlakte van 119,80 km².
Het is een van de twee steden waar in 1648 de Vrede van Westfalen werd gesloten (de andere stad is het nabijgelegen Münster), waarmee de Dertigjarige Oorlog werd beëindigd. Sinds 1974 is er een universiteit.
Blijkens de aanwezigheid van hunebedden in de gemeente werd het gebied waar Osnabrück nu ligt al in de Jonge Steentijd door mensen bewoond.
Osnabrück heeft sinds 780 een rooms-katholieke bisschopszetel. Het bisdom Osnabrück werd als eerste Saksische bisdom gesticht door Karel de Grote. Rond de bisschopskerk ontwikkelde zich de nederzetting, die in 1147 voor het eerst als stad werd aangeduid. In 1157 kreeg Osnabrück van Frederik Barbarossa het recht zich met muren te versterken. Met het oog op de handel richtte Osnabrück met Münster, Minden en Herford in 1246 de Ladberger Marktbund op, de voorloper van de Westfaalse Stedenbond, die zich in de 14de eeuw bij de Hanze aansloot. Osnabrück was een Prinzipalstadt van de Hanze, waar vooral de lakenhandel belangrijk was.[2] In 1499 kon een rijke wijnhandelaar, wiens voorvaderen al een stenen toren om o.a. wijn in op te slaan, hadden gebouwd, deze toren uitbreiden tot de huidige Ledenhof. Totdat in 1512 het huidige raadhuis gereed kwam, was de raad gehuisvest in een (niet meer bestaand) gebouw aan de Markt, waar ook de linnenbeurs (Leinenlegge)[3] was gevestigd.
In 1543 werd de stad, met uitzondering van het als Hochstift onder apart kerkelijk gezag staande gebied rondom de Dom, evangelisch-luthers. Ook in Osnabrück vonden in de late 16e en de 17e eeuw veel mensen, die van hekserij beschuldigd werden, een gewelddadige dood. In diezelfde periode stierven in de stad veel mensen aan pestepidemieën en door oorlogsgeweld.
Tussen 1643 en 1648 vonden in Osnabrück en Münster de onderhandelingen plaats die leidden tot de Vrede van Westfalen en daarmee tot het einde van de Dertigjarige en de Tachtigjarige Oorlog. Voor Osnabrück zelf leidde dit ertoe dat de regerende prins-bisschop voortaan afwisselend rooms-katholiek en protestants zou zijn. De protestantse bisschop werd daarbij benoemd door de hertog van Brunswijk-Lüneburg. Het prinsbisdom werd, evenals de aparte bestuursstatus van het gebied rondom de Dom, in 1803 opgeheven en Osnabrück werd na de Franse tijd in 1813 aan Hannover toegewezen, waardoor het in 1866 Pruisisch en in 1871 Duits werd. Eind 2018 was ca. 28½ % van de bevolking van Osnabrück evangelisch-luthers en 31½ % rooms-katholiek. Na de komst van de spoorwegen in de late 19e eeuw was er een snelle groei van de industrie. Het Klöckner-concern opende een grote staalfabriek nabij de al eerder geopende steenkoolmijn op de Piesberg. De steenkoolmijn ging in 1898 al dicht, omdat de beste steenkoollaag uitgeput was; na de Tweede Wereldoorlog ging de mijn nog voor enkele jaren opnieuw in bedrijf. De staalfabriek moest in 1989 wegens onvoldoende rentabiliteit de poorten sluiten.
Ook in Osnabrück was er tijdens de nazi-tijd een heftige jodenvervolging. De oude synagoge werd tijdens de Kristallnacht (1938) verwoest; van de 500 joden, die er voordien woonden, overleefde bijna niemand. De stad heeft weer een kleine joodse gemeente, die over een synagoge beschikt. Grote delen van de stad werden in de Tweede Wereldoorlog door geallieerde bombardementen verwoest, en na de oorlog, waar mogelijk in oorspronkelijke stijl, weer opgebouwd. In 1980 werd het 1200-jarig bestaan van de stad en het bisdom groots gevierd, met o.a. een door 140.000 toeschouwers bijgewoond bezoek van paus Johannes Paulus II aan Osnabrück.
De 23 stadsdelen met hun officiële nummering zijn: (stand: 31-12-2017):
Stadsdeel- nr. |
Naam | Oppervlakte (km²) |
Aantal inwoners | inw./km² |
---|---|---|---|---|
1 | Innenstadt (binnenstad) | 1,71 | 9.561 | 5.590 |
2 | Weststadt | 3,18 | 9.626 | 3.030 |
3 | Westerberg | 4,93 | 10.108 | 2.050 |
4 | Eversburg | 2,98 | 8.578 | 2.880 |
5 | Hafen (havenwijk) | 4,06 | 2.678 | 660 |
6 | Sonnenhügel | 3,19 | 9.371 | 2.950 |
7 | Haste | 7,95 | 6.757 | 850 |
8 | Dodesheide | 4,49 | 10.108 | 2.260 |
9 | Gartlage | 1,44 | 3.729 | 2.590 |
10 | Schinkel | 2,33 | 14.410 | 6.180 |
11 | Widukindland | 2,76 | 4.965 | 1.810 |
12 | Schinkel-Ost | 2,92 | 3.536 | 1.220 |
13 | Fledder | 3,75 | 2.594 | 690 |
14 | Schölerberg | 3,64 | 14.672 | 4.030 |
15 | Kalkhügel | 3,02 | 6.298 | 2.090 |
16 | Wüste | 2,73 | 14.934 | 5.470 |
17 | Sutthausen | 4,42 | 4.701 | 1.060 |
18 | Hellern | 12,14 | 7.034 | 580 |
19 | Atter | 10,67 | 4.306 | 400 |
20 | Pye | 7,51 | 2.975 | 400 |
21 | Darum/Gretesch/Lüstringen | 14,34 | 8.114 | 570 |
22 | Voxtrup | 10,91 | 7.183 | 660 |
23 | Nahne | 4,75 | 2.268 | 480 |
Totaal: | 119,80 | 164.374 | 1.410 |
De stad ligt op een al eeuwen bestaand knooppunt van handelsroutes. Bovendien waren de heuvels in de omgeving rijk aan steenkool en andere delfstoffen. De aanwezigheid van helder water trok vanaf ca. 1800 veel, aanvankelijk via watermolens op de Hase werkende, papierfabricage aan. Er bestaan in de stad nog één grote fabriek van decor- en foliepapier e.d. (in stadsdeel Gretesch) en één kleine "gewone" papierfabriek.
Belangrijk is de autoindustrie. De vroegere fabriek van het in 2009 failliet gegane Karmann is doorgestart als een nevenvestiging van het Volkswagen-concern. In en om Osnabrück bestaan diverse kleinere toeleveringsbedrijven voor deze in stadsdeel Fledder gelegen autofabriek.
Van de mijnbouw op de Piesberg resteert alleen een steengroeve, waar zandsteen in dagbouw gewonnen wordt. Het Museum für Industriekultur op deze heuvel toont het verleden van de steenkoolmijnbouw.
In de stad is een fabriek alsmede het hoofdkantoor van het concern KME SE gevestigd, een dochteronderneming van Intek Group S.p.A. te Milaan. Het bedrijf maakt en verhandelt wereldwijd allerlei halfproducten voor ambacht en industrie, die van koper zijn gemaakt.
De handel is een economische factor van belang, alleen al, omdat de stad door honderdduizenden consumenten tot uit de wijde omgeving wordt bezocht om er te winkelen. Ook zijn er diverse grote transportbedrijven, en logistieke centra van (middel)grote ondernemingen gevestigd. Het hoofdkantoor van de op een na grootste keten schoenwinkels van Duitsland [4]zetelt ook in de stad. Het hoofdkantoor van Piepenbrock, met 25.000 personeelsleden in heel Duitsland een van de grootste schoonmaakbedrijven[5] van het land, is ook in Osnabrück gevestigd. Op het gebied van financiële en commerciële dienstverlening valt o.a. een groot bedrijf, dat callcenters exploiteert op.
Osnabrück is ook een centrum van wetenschap en cultuur en een bestuurscentrum binnen de Rooms-Katholieke Kerk. Ook werken er veel ambtenaren, o.a. die van de Kreisverwaltung. Veel werkgelegenheid in de stad is te danken aan de talrijke ziekenhuizen, klinieken e.d. Tot ca. 2000 was de stad een belangrijke standplaats van onderdelen van de Bundeswehr. Veel kazernes zijn daarna gesloopt of herbestemd tot onder meer bedrijfsverzamelgebouwen en wooncomplexen.
De OsnabrückHalle, dichtbij het Schloss, aan de rand van de binnenstad, is een in 2016 voor het laatst gemoderniseerde congres-, evenementen- en beurshal, met een eigen hotel.
In de periferie van de gemeente zijn nog enige landbouwbedrijven te vinden.
De aanwezigheid van de historische, bezienswaardige stadskern brengt enig toerisme met zich mee.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de binnenstad getroffen door luchtbombardementen. Het noordelijke gedeelte van de Altstadt biedt een historische aanblik, gedeeltelijk door restauraties. Hier bevinden zich op korte afstand van elkaar twee pleinen: de Markt en het Domhof. Aan de Markt staan het gotische stadhuis (1512), waarin zich de historische Vredeszaal bevindt en verder de Stadswaag en de Mariakerk (St. Marienkirche). Aan het grotere Domhof staan de laatromaanse dom, die een gotische en een romaanse westtoren heeft en het Stadstheater, een gebouw in jugendstil uit 1909.
In Osnabrück begint de Straße der Megalithkultur, een route langs diverse megalitische bouwwerken uit de prehistorie. In de gemeente Osnabrück liggen ook enkele van de hunebedden die behoren tot deze route.
Osnabrück ligt aan een kruispunt van spoorlijnen, wat te zien is aan het (aan de oostrand van de binnenstad gelegen) stationsgebouw: de west-oostverbinding van Amsterdam naar Berlijn kruist er die van Hamburg naar Keulen op twee niveaus. Van regionaal belang zijn verder de verbindingen met Oldenburg en Bielefeld. Behalve het Hauptbahnhof (Centraal Station) bevindt zich aan de spoorlijn naar het westen een tweede station, Osnabrück Altstadt. Tot december 2009 heette het station Osnabrück Hasetor. Ook het zuidelijk van het centrum gelegen Stadtteil Sutthausen heeft een treinstation aan de lokale spoorlijn naar Bielefeld (KBS 402), waarop 1 x per uur de stoptrein met de bijnaam "Haller Willem", RB 75 rijdt.
In de stad rijden stadsbussen. Veel buslijnen beginnen en eindigen aan de Neumarkt. Dit langgerekte plein, waar tot 2014 een voetgangerstunnel onderdoor liep, ligt midden in het centrum, iets ten oosten van de universiteit en ten zuiden van de Dom. Trams en trolleybussen rijden er sinds 1960 resp. 1968 niet meer.
Osnabrück deelt een internationale luchthaven met Münster: Luchthaven Münster-Osnabrück bij Greven, ongeveer 40 km ten zuidwesten van de stad. In stadsdeel Atter bevindt zich een klein vliegveld, Flugplatz Osnabrück-Atterheide, ICAO-code EDWO. Het heeft één 800 m lange geasfalteerde start- en landingsbaan. Het wordt gebruikt voor hobby- en kleine zakenvliegtuigjes en voor helikopters.
Voor het wegverkeer liggen ten westen langs Osnabrück de A1 van Bremen naar Münster en ten zuiden van de stad de A30 vanuit Hengelo naar Hannover en verder, met afritten 16 (OS-Hellern), vanwaar een korte maar vaak drukke weg rechtstreeks, langs het Schloss, op de Neumarkt in de binnenstad uitkomt, 17 (OS-Sutthausen), 18 (OS-Nahne), richting dierentuin, en 19 (Autobahnkreuz OS-Süd met de A33). De Teutoburger-Wald-Autobahn (A33) begint ten oosten van de stad (afritten 6 OS-Schinkel, 7 OS-Lüstringen en 8 OS-Fledder) en vormt naar het zuidoosten de verbinding met Bielefeld.
De stad heeft een binnenhaven. Vrachtschepen kunnen via het 14,5 km lange, in 1915 aangelegde en in 2011 vernieuwde, Stichkanal Osnabrück van het Mittellandkanaal te Bramsche door enige sluizen naar Osnabrück varen. Voor de roei- en andere watersportclubs van Osnabrück heeft deze waterweg een apart zijkanaal.
Het plaatselijke dagblad van Osnabrück en omgeving, met daarbij het Eemsland, is de Neue Osnabrücker Zeitung. Deze krant ontstond in 1967 uit een fusie van de Neue Tagespost en het Osnabrücker Tageblatt.
Op 31 december 2020 had 15,48% van de inwoners een niet-Duits staatsburgerschap (25.420 niet-Duitsers)[7] en hadden 255 inwoners het Nederlandse staatsburgerschap[8].
Datum | Inwoners | Buitenlanders[a] | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | % | Nederlanders | |||||
31.12.2022 | 167.366 | ||||||
31.12.2021 | 165.034 | 26.045 | 15,78% | 265 | |||
31.12.2020 | 164.223 | 25.420 | 15,48% | 255 | |||
31.12.2019 | 165.251 | 25.290 | 15,3% | 255 | |||
31.12.2018 | 164.748 | 24.470 | 14,85% | 255 | |||
31.12.2017 | 164.374 | 23.915 | 14,55% | 250 | |||
31.12.2016 | 164.070 | 22.855 | 13,93% | 245 | |||
31.12.2015 | 162.403 | 19.421 | 11,96% | 241 | |||
31.12.2014 | 156.897 | 17.648 | 11,25% | 252 | |||
31.12.2013 | 156.315 | 16.602 | 10,62% | 261 | |||
31.12.2012 | 155.625 | 15.985 | 10,27% | 261 | |||
31.12.2011 | 154.513 | 15.209 | 9,84% | 247 | |||
31.12.2010 | 164.119 | 14.707 | 8,96% | 244 | |||
31.12.2009 | 163.514 | 14.554 | 8,9% | 222 | |||
31.12.2008 | 163.286 | 14.584 | 8,93% | 222 | |||
31.12.2007 | 162.870 | 14.631 | 8,98% | 223 | |||
31.12.2006 | 163.020 | 14.718 | 9,03% | 230 | |||
31.12.2005 | 163.814 | 15.137 | 3,14% | 227 | |||
31.12.2004 | 164.489 | 15.832 | 9,62% | 243 | |||
31.12.2003 | 165.517 | 16.161 | 9,76% | 260 | |||
31.12.2002 | 164.561 | 15.877 | 9,65% | 263 | |||
31.12.2001 | 164.195 | 16.183 | 9,86% | 273 | |||
31.12.2000 | 164.101 | 15.709 | 9,57% | 270 | |||
31.12.1999 | 164.539 | 15.994 | 9,72% | 265 | |||
31.12.1998 | 165.283 | 16.068 | 9,72% | 278 | |||
31.12.1997 | 166.653 | 16.034 | 9,62% | 272 | |||
31.12.1996 | 167.326 | 15.928 | 9,52% | 285 | |||
31.12.1995 | 168.618 | 15.963 | 9,47% | 309 | |||
31.12.1994 | 168.050 | 15.492 | 9,22% | 311 | |||
31.12.1993 | 168.078 | 15.317 | 9,11% | 297 | |||
31.12.1992 | 166.837 | 14.806 | 8,87% | 293 | |||
31.12.1991 | 165.143 | 12.670 | 7,67% | 303 | |||
31.12.1990 | 163.168 | 12.154 | 7,45% | 293 | |||
31.12.1989 | 161.317 | ||||||
31.12.1988 | 154.594 | ||||||
31.12.1987 | 151.255 | 12.341 | 8,16% | ||||
31.12.1986 | 153.776 | 12.316 | 8,01% | ||||
31.12.1985 | 153.202 | 12.006 | 7,84% | ||||
31.12.1984 | 153.587 | 12.509 | 8,14% | ||||
31.12.1983 | 155.873 | 13.646 | 8,75% | ||||
31.12.1982 | 156.558 | 14.450 | 9,23% | ||||
31.12.1981 | 157.203 | 14.281 | 9,08% | ||||
31.12.1980 | 157.367 | 13.588 | 8,63% | ||||
31.12.1979 | 158.150 | 12.545 | 7,93% | ||||
31.12.1978 | 159.055 | 11.896 | 7,48% | ||||
31.12.1977 | 159.492 | ||||||
31.12.1976 | 160.242 | ||||||
31.12.1975 | 161.655 | ||||||
31.12.1974 | 163.658 | ||||||
31.12.1973 | 164.044 | ||||||
31.12.1972 | 163.968 | ||||||
31.12.1971 | 165.320 | ||||||
31.12.1970 | 166.238 | ||||||
31.12.1969 | 165.980 | ||||||
31.12.1968 | 164.389 | ||||||
Datum | Inwoners | Totaal | % | Nederlanders | |||
Buitenlanders[a] |
Osnabrück heeft een stedenband met: