Tegenwoordig is Pjotr Bagration een onderwerp dat grote belangstelling en participatie in de samenleving genereert. Sinds zijn opkomst is Pjotr Bagration het onderwerp geweest van debat en discussie op verschillende gebieden, van politiek tot wetenschap. In de loop van de tijd is Pjotr Bagration geëvolueerd en aangepast aan de veranderingen van de moderne wereld, wat een impact heeft op het dagelijks leven van mensen. In dit artikel zullen we de verschillende aspecten en perspectieven met betrekking tot Pjotr Bagration diepgaand onderzoeken, waarbij we de invloed ervan op de samenleving en de relevantie ervan in de huidige context analyseren.
Pjotr Bagration | ||
---|---|---|
![]() | ||
Pjotr Bagration
| ||
Geboren | 10 juli 1765 of 1769 Kizljar | |
Overleden | 12 september 1812 Simi, oblast Vladimir | |
Rustplaats | Borodino, Rusland | |
Land/zijde | ![]() | |
Onderdeel | Russische Keizerlijk leger | |
Dienstjaren | 1782 - 1812 | |
Rang | Generaal der Infanterie | |
Bevel | 2e Russische leger | |
Slagen/oorlogen | Italiaanse campagne
Zwitserse campagne Russisch-Circassiese oorlog
Russisch-Turkse Oorlog (1806-1812)
| |
Onderscheidingen | Zie onderscheidingen |
Pjotr Ivanovitsj Bagration (Russisch: Пётр Иванович Багратион) (Kizljar, 10 juli 1765 of 1769 - Simi (oblast Vladimir), 12 september 1812) was een Russisch generaal ten tijde van de invasie van Rusland door Napoleon Bonaparte.
Prins Pjotr werd in 1765 in Kizljar in Dagestan in de noordelijke Kaukasus geboren als afstammeling van de koninklijke familie van Georgië; zijn broer Roman werd later eveneens generaal in het Russische leger. Bagration ging het leger in in 1782, en diende enkele jaren in de Kaukasus. Hij nam deel aan het beleg van Otsjakiv (1788) en de Poolse campagne van 1794. Zijn verrichtingen vielen op, en hij vergezelde Aleksandr Soevorov op diens veldtochten in Italië en Zwitserland in 1799. Tijdens die campagnes nam hij de stad Brescia in.
In 1805 was hij de commandant van een kleine voorhoede in het leger onder leiding van Michail Koetoezov. Bij de Slag bij Hollabrunn verzekerde hij de veilige aftocht van dat leger door herhaalde aanvallen van een grotere troepenmacht af te slaan. Bij de Slag bij Austerlitz op 2 december 1805 vocht Bagration tegen de Franse linkervleugel aangevoerd door Joachim Murat en Jean Lannes. Hij nam ook deel aan de Slag bij Eylau (7 februari 1807), de Slag bij Heilsberg (11 juni 1807) en de Slag bij Friedland (14 juni 1807).
Tijdens de Finse Oorlog (1808) veroverde Bagration tijdens een gedurfde tocht over de bevroren Botnische Golf de Ålandseilanden en in 1809 was hij de bevelhebber bij de slagen van Rassowa en Tataritza tegen de Turken. In 1809 werd Bagration tot generaal van de infanterie benoemd.
In 1812 was Bagration bevelhebber van het westelijke tweede leger. Hij werd verslagen bij Mogiljov, maar kon toch aansluiten bij het hoofdleger onder Barclay. Bij de Slag bij Borodino (7 september 1812) was Bagration aanvoerder van de linkervleugel. Hij werd hier dodelijk gewond, en stierf 5 dagen later in het dorpje Simi, op het landgoed van zijn tante, waar hij ook werd begraven. Ter zijner nagedachtenis richtte tsaar Nicolaas I een standbeeld op op het slagveld van Borodino. In 1839 werd Bagration daar herbegraven.
In 1944 koos Stalin de naam van Bagration voor een succesvol offensief om de Duitsers uit Wit-Rusland te drijven. Na de oorlog werd het noordelijke deel van Oost-Pruisen geannexeerd door de Sovjet-Unie, en de stad Preußisch-Eylau (waar Bagration in 1807 had gevochten) werd daarna Bagrationovsk genoemd.
Bagration speelt een belangrijke rol in de roman Oorlog en Vrede van Leo Tolstoj. Zo zijn de fictieve personages graaf Nikolaj Rostov en prins Andrei Bolkonsky aanwezig bij de slag bij Hollabrunn (ook wel: Slag bij Schöngrabern), een slag die daadwerkelijk in 1805 plaatsvond en waar Pjotr Bagration het commando had. Tijdens deze slag lukte het Bagration met een kleine voorhoede van zo'n 7500 Russische soldaten het Franse leger (geschat op 45.000 troepen) onder het commando van Joachim Murat de pas af te snijden. Door deze knappe prestatie kon de rest van het Russische leger, dat onder commando van Michail Koetoezov stond, hergroeperen.