Quinten Massijs | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Portret van Massijs door Jan Wierix | ||||
Persoonsgegevens | ||||
Geboren | 1466 | |||
Overleden | 1530 | |||
Beroep(en) | Kunstschilder | |||
RKD-profiel | ||||
|
Quinten Massijs (I), Oorspronkelijk Quinten Metsys. Quinten ook gespeld als Kwinten of Quentin, Massijs als Matsijs, Matsys, Massys, Metsijs, Metsys, Messijs of Messys (Leuven, ca. 1466 - Antwerpen, 1530) was een Zuid-Nederlands schilder, beschouwd als de laatste belangrijke vertegenwoordiger van de Vlaamse Primitieven. Hij was ook een van de oprichters van de Antwerpse School.
Kunsthistorici zijn het niet eens over de opleiding die Massijs heeft genoten, omdat er geen documenten over zijn teruggevonden. Het zou kunnen dat hij zijn opleiding van Dirk Bouts heeft gekregen. Dit zou het meest aannemelijk zijn omdat beiden in Leuven woonden. Maar het is ook mogelijk dat Massijs het vak leerde in Brugge, in het atelier van Hans Memling. Nog anderen menen dat hij helemaal geen schildersopleiding heeft gevolgd en een autodidact was. Wél is zeker dat Massijs een volleerd schilder was toen hij 1491 als vrijmeester werd opgenomen in de registers van het Antwerpse Sint-Lucasgilde.
Hij schilderde veelal religieuze werken. Zijn creaties munten vooral uit in het coloriet (kleurgebruik) en uitgewogen composities. Hij wordt beschouwd als de eerste grote schilder van de Antwerpse School. In het begin leunde hij nog dicht aan bij de Vlaamse Primitieven, maar later vertoonden zijn werken toch trekjes van de renaissancestijl.
Zijn zonen Jan Massijs en Cornelis Massijs, kinderen uit zijn tweede huwelijk met Catharina Heyns, met wie hij nog acht andere kinderen had, waren ook kunstschilders, evenals zijn kleinzoon Quinten Massijs de Jongere die naar hem werd genoemd.
Op de Handschoenmarkt voor de kathedraal van Antwerpen staat "de put van Quinten Metsijs", een waterput waarvan volgens de overlevering Massijs het smeedwerk zou hebben gemaakt, waarop bovenaan Silvius Brabo prijkt met de hand van Druon Antigoon. Massijs zou siersmeedkunst beoefend hebben vooraleer hij met schilderen begon.
Het rigoureus religieus gevoel waarvan kan gezegd worden dat het in hem sluimerde werd twee van zijn familieleden fataal. Zijn zuster Catharina en haar echtgenoot ondergingen in Leuven de straf voor wat toen werd beschouwd als een kapitale inbreuk: het lezen van de Bijbel, hij werd onthoofd en zij werd op het plein voor de Sint-Pieterskerk levend begraven.
Op de Handschoenmarkt in Antwerpen werd de grafsteen van Quinten Massijs aangebracht aan de gevel van de kathedraal. Tot 1617 was de huidige Handschoenmarkt het zgn. "stenen kerkhof"; d.i. het kerkhof met grafzerken. Toen dit kerkhof in 1617 werd geruimd, werd de steen van Massijs gered door Cornelis van der Geest. Zo werd deze grafsteen het eerste burgerlijke monument in de stad Antwerpen.
In de provincie Antwerpen zijn zes straten naar hem genoemd: de Quinten Matsijslei en de Quinten Matsijsdoorgang te Antwerpen, de Quinten Matsijslei te Mortsel, de Quinten Matsijsstraat te Schoten, de Quinten Matsyslaan in Grobbendonk en de Quinten Matsijslaan in Rumst. Ook in Leuven, zijn thuisstad, is er een plein naar hem vernoemd: Quinten Metsysplein.
Aan de Amerikalei te Antwerpen staat een standbeeld van hem. In de Begijnhofkerk te Mechelen hangt een schilderij Verrijzenis dat aan hem wordt toegeschreven.
De planetoïde (9569) Quintenmatsijs is naar hem genoemd en ook het oudste café der Nederlanden, vlak bij het Hendrik Conscienceplein, draagt zijn naam.
In het Neroalbum "De Ring van Balderic" (1987) komt het beeld op de Antwerpse Quinten Massijsput door een magische ring tot leven.
De nood Gods (1509-1511)
Portret van een groteske oude vrouw
Schilderij door Quinten Massijs en atelier (Los Angeles County Museum of Art)
Ongelijke liefde, ca. 1525, National Gallery of Art
Ongelijke liefde