In de wereld van vandaag is Quintus Ennius een onderwerp geworden dat van groot belang is voor de samenleving als geheel. Of het nu komt door zijn impact op het dagelijks leven, zijn invloed op de wereldeconomie of zijn rol in de geschiedenis van de mensheid, Quintus Ennius is een onderwerp dat niemand onverschillig laat. Vanaf zijn oorsprong tot zijn evolutie vandaag de dag heeft Quintus Ennius een voor en na gemarkeerd in de manier waarop mensen de wereld om hen heen waarnemen. In dit artikel zullen we de impact van Quintus Ennius op verschillende aspecten van het leven grondig onderzoeken, waarbij we de implicaties en relevantie ervan in de moderne samenleving onderzoeken.
Quintus Ennius | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Algemene informatie | ||||
Bijnaam | "de vader van de Latijnse poëzie" | |||
Ook bekend als | Ennius | |||
Geboren | 16 juli 239 v.Chr. | |||
Geboorteplaats | Rudiae (hedendaags Salento) | |||
Overleden | 8 oktober 169 v.Chr. | |||
Overlijdensplaats | Rome | |||
Geboorteland | Romeinse Republiek | |||
Beroep | dichter, toneelschrijver | |||
Werk | ||||
Genre | Dramatiek, didactiek, epiek | |||
Stroming | Griekse tragedies | |||
Bekende werken | Annales | |||
|
Ennius (239-169 v.Chr.) was een Latijnse dichter.
Ennius was afkomstig uit Rudiae (Ῥοδία) in de Zuid-Italiaanse streek Salento, die behoorde tot Magna Graecia en waar behalve Grieks ook Oskisch werd gesproken. Volgens een getuigenis van Aulus Gellius beheerste hij, naast het Latijn, ook deze beide talen. Tijdens de Tweede Punische Oorlog verbleef Ennius op Sardinië, vermoedelijk in legerdienst. Hij ontmoette er de quaestor Cato de Oudere, die hem in 204 meenam naar Rome, waar hij als grammaticus Grieks en Latijns onderricht gaf. Hij woonde bescheiden op de Aventijn en werd cliens van voorname families, zoals de Scipiones. Consul Marcus Fulvius Nobilior nam hem in 189 in dienst als dichter. In zijn gevolg maakte hij het einde van de Aetolische Oorlog mee. Dankzij deze laatste patronage verkreeg Ennius het Romeinse burgerrecht in 184. Ennius was de oom van de tragediedichter Pacuvius.
Ennius schreef zowel dramatiek en didactiek als epiek. Hij vertaalde en bewerkte Griekse tragedies (vooral van Euripides) en schreef filosofisch getinte gedichten. Maar zijn belangrijkste werk was wel een nationaal historisch epos, de Annales (d.i. "Kronieken"), vanaf de oudste tijden van Rome tot het jaar 171 v.Chr. Slechts een 600-tal verzen zijn bewaard gebleven op een totaal van circa tienduizend. Vanaf 1988 is een papyrus uit Herculaneum ontrold, die een aantal nieuwe verzen uit het zesde boek toevoegde.[1][2]
Naar Grieks model voerde Ennius de hexameter in, waardoor het saturnische vers spoedig uit de Romeinse dichtkunst verdween. Hij beschouwde zichzelf als een tweede Homerus en nam de bard tot voorbeeld voor zijn epos. Hij heeft bijzonder veel invloed uitgeoefend op de latere Latijnse literatuur, in het bijzonder op de Aeneïs van Vergilius. Diens succes zou hem uit de vergeethoek halen.
Uit enkele bewaarde fragmenten blijkt dat Ennius de gedurfde effectzoekerij niet schuwde: