In dit artikel wordt gedetailleerd ingegaan op de kwestie van Salicine, die vandaag de dag aanzienlijk relevanter is geworden. Door de jaren heen is Salicine het onderwerp geweest van talloze studies en onderzoeken, waardoor we een beter inzicht hebben gekregen in de implicaties en toepassingen ervan in verschillende contexten. Vanaf het ontstaan tot aan de evolutie ervan in de hedendaagse samenleving heeft var1 grote belangstelling gewekt en een debat op gang gebracht over het belang en de impact ervan op verschillende gebieden. Door middel van een uitgebreide en rigoureuze analyse is het doel om licht te werpen op dit onderwerp en een alomvattende visie te bieden die de kennis en het begrip van Salicine kan verrijken.
Salicine | ||||
---|---|---|---|---|
Structuurformule en molecuulmodel | ||||
![]() | ||||
Structuurformule van D(−)-salicine
| ||||
Algemeen | ||||
Molecuulformule | C13H18O7 | |||
IUPAC-naam | (2R,3S,4S,5R,6S)-2- (hydroxymethyl)-6-oxaan-3,4,5-triol | |||
Andere namen | saligenine-β-D-glucopyranoside, salicoside | |||
Molmassa | 286,27782 g/mol | |||
SMILES | C1=CC=C(C(=C1)CO)OC2C(C(C(C(O2)CO)O)O)O
| |||
InChI | 1S/C13H18O7/c14-5-7-3-1-2-4-8(7)19-13-12(18)11(17)10(16)9(6-15)20-13/h1-4,9-18H,5-6H2/t9-,10-,11+,12-,13-/m1/s1
| |||
CAS-nummer | 138-52-3 | |||
PubChem | 439503 | |||
Wikidata | Q419173 | |||
Beschrijving | Kleurloze tot witte kristallen | |||
Waarschuwingen en veiligheidsmaatregelen | ||||
| ||||
H-zinnen | H317 | |||
EUH-zinnen | geen | |||
P-zinnen | P280 | |||
Fysische eigenschappen | ||||
Aggregatietoestand | vast | |||
Kleur | kleurloos-wit | |||
Smeltpunt | 198[1] °C | |||
Tenzij anders vermeld zijn standaardomstandigheden gebruikt (298,15 K of 25 °C, 1 bar). | ||||
|
Salicine is een β-glycoside. Het aglycon bestaat uit salicylalcohol. Het suikerdeel van het glycoside bestaat uit glucose. In het menselijk organisme heeft salicine dezelfde werking als aspirine en daarmee is salicine een natuurlijk voorkomende pijnbestrijder. De naam salicine is afgeleid van het Latijnse woord Salix, dat wilg betekent. In 1828 werd het voor het eerst door Johann Andreas Buchner geïsoleerd. Hij gaf de verbinding ook zijn naam.
Salicine en andere derivaten van salicylzuur komen in de natuur voor in wilgen, (bijvoorbeeld in de schietwilg), in het viooltje (Viola tricolor) en in populieren (met name in soorten als Populus alba, Populus candicans, Populus nigra en Populus tremula). In de moerasspirea komt salicylalcohol voor.
Salicine komt weliswaar in ruime mate in het plantenrijk voor, maar isolatie ervan vindt voornamelijk plaats uit wilgenbast. De zuivere stof komt voor als kleurloze tot witte kristallen.
Salicylalcoholglycosiden zoals salicine worden in de darm in salicylalcohol en glucose gesplitst door hydrolyse. In de lever wordt salicylalcohol tot salicylzuur omgezet. Salicylzuur remt de synthese van prostaglandines door blokkering van het enzym cyclo-oxygenase (COX). Het werkt daardoor koortsverlagend en pijnstillend.