Servaas de Bruin

In de wereld van vandaag neemt Servaas de Bruin een prominente plaats in in de samenleving. Of het nu komt door de impact ervan op de populaire cultuur, de relevantie ervan in de academische wereld of de invloed ervan op de geschiedenis, Servaas de Bruin is een onderwerp dat niet onopgemerkt blijft. In de loop van de tijd heeft Servaas de Bruin tot grote debatten geleid, is het onderwerp geweest van uitgebreid onderzoek en heeft het de aandacht getrokken van miljoenen mensen over de hele wereld. In dit artikel zullen we de verschillende aspecten van Servaas de Bruin onderzoeken, waarbij we het belang ervan, de evolutie door de jaren heen en de relevantie ervan vandaag de dag analyseren. Vanaf het ontstaan ​​tot aan de impact ervan op de moderne samenleving blijft Servaas de Bruin een onderwerp van constante belangstelling en discussie.

Servaas de Bruin
Algemene informatie
Geboren 11 februari 1821
Geboorteplaats Schoonhoven
Overleden 12 januari 1901
Overlijdensplaats Den Haag
Geboorteland Vlag van Nederland Nederland
Dbnl-profiel
Portaal  Portaalicoon   Literatuur

Servaas de Bruin (Schoonhoven, 11 februari 1821 - 's-Gravenhage, 12 januari 1901[1]) was een Nederlands (roman)schrijver, letterkundige en vertaler.


Werken

Hij schreef, behalve een Engels-Nederlands woordenboek en tal van leercursussen tot eigen oefening om zonder meester Frans, Engels, Duits, Zweeds, Italiaans, Spaans enzovoorts te leren. Daarnaast was hij voorvechter van de internationale taal Volapük van Johann Martin Schleyer en vertaalde zowel de grammatica als het woordenboek daarvan naar het Nederlands. Ook schreef hij een Historisch en Geographisch Woordenboek (2 delen, Leiden, 1862).

Voorts schreef hij onder een pseudoniem, anoniem of onder eigen naam ‘omstreeks anderhalf honderd boekdeelen van verschillende inhoud, waaronder een dozijn oorspronkelijke en drie à vier dozijn vertaalde romans’, o.a.:

  • Groote lotgevallen eener kleine familie, Amsterdam, 1846;
  • Een voogd en twee pupillen, Tiel, 1847;
  • Kraakamandelen voor lagchers en denkers of variatiën op het alphabet, Amsterdam, 1864;
  • List van vrouwen, oorspronkelijk blijspel, Goringen, 1865;
  • Onze vriend uit Friesland, Harlingen, 1868;
  • De Huwelijks-advertentie, blijspel, Harlingen, 1869, 2e druk, 1877;
  • De Notarisklerk, Kampen, 1869, 3e druk, 1878;
  • Wat is verkieslijk, conservatief of liberaal, en waarom?, Zalt-Bommel, 1869;
  • Geldwinnen zonder werken of de natuurlijke gevolgen eener gebrekkige beschaving, Amsterdam, 1871;
  • Een lieve jongen, een boek om te lachen, zeer vrij naar het Hoogduitsch, Amsterdam, 1871;
  • Geen schoondochter of zij moet van adel zijn, onder het pseudoniem Brendius, 's-Gravenhage, 1871;
  • Nieuwe Amsterdamsche Mercurius of Maandboekje voor de Hoofdstad, Redacteur Brendius, 2 delen, Amsterdam, 1847-1848;
  • 26 Satiren op de beteekenis van werkwoorden, Sliedrecht, 1876;
  • 26 nieuwe Satiren, vooral ook bestemd ter mondelinge voordracht, Lemmer, 1876;
  • onder het pseudoniem Justus Argus het tijdschrift De Criticus, 2 delen, Amsterdam, 1847-1848.