In dit artikel zullen we Stare decisis diepgaand onderzoeken, een onderwerp dat de afgelopen tijd de aandacht van velen heeft getrokken. Stare decisis is een complex concept dat een breed scala aan ideeën en perspectieven omvat, en de impact ervan is voelbaar in verschillende delen van de samenleving. In dit artikel zullen we de verschillende facetten van Stare decisis onderzoeken, van de oorsprong tot de invloed ervan op de wereld van vandaag. We zullen ook bekijken hoe Stare decisis in de loop van de tijd is geëvolueerd en hoe het onze manier van denken en handelen heeft gevormd. Daarnaast zullen we de toekomstige implicaties van Stare decisis onderzoeken en hoe dit de komende jaren onze samenleving kan beïnvloeden. Dit artikel biedt een gedetailleerde en uitgebreide kijk op Stare decisis, waardoor lezers een dieper inzicht krijgen in dit fascinerende en relevante onderwerp.
Stare decisis is een (Latijnse) term die betekent: 'blijf bij de besloten zaken'.
In het recht betekent dit dat, in sommige rechtsstelsels, voorafgaande rechterlijke beslissingen precedentwerking hebben en dus bindend zijn voor latere lagere rechters.
De volledige spreuk luidt stare decisis et quieta non movere (volharden in datgene wat is besloten en datgene wat tot rust is gekomen niet meer bewegen). De ratio decidendi (de "rechtsregel" die vastligt in een rechterlijke uitspraak) moet in gelijkaardige gevallen worden gevolgd enkel en alleen omdat de eerdere uitspraak werd gedaan.[1]
In common law, in tegenstelling tot civil law, geldt dit systeem. In civil law zijn rechterlijke beslissingen van hogere rechters niet bindend voor latere gevallen, maar hebben ze wel groot gezag. Lagere rechters zullen vaak de rechtspraak van de hogere rechters volgen om vernietiging van hun uitspraak te vermijden. Zo zal in Nederland de rechtspraak van de Hoge Raad en in België die van het Hof van Cassatie vrijwel altijd worden gevolgd. Hoe hoger het rechtscollege, des te groter het gezag.
In België is hogere rechtspraak in principe dus niet bindend voor de lagere rechter. Er bestaan drie uitzonderingen hierop: het objectief contentieux, de prejudiciële vraagstelling en het verbrekend cassatiearrest.
Vernietigingsarresten van het Grondwettelijk Hof en de Raad van State hebben gezag van gewijsde erga omnes. Dit bindt iedereen.
De rechter die een prejudiciële vraag stelt (aan bv. het Grondwettelijk Hof, het Hof van Justitie etc.) is wél gebonden door het prejudicieel antwoord.
Indien het Hof van Cassatie in een bepaalde zaak besluit tot vernietiging, dan verwijst het de zaak naar het gerecht in hoogste feitelijke aanleg van dezelfde rang als datgene dat de bestreden beslissing gewezen heeft of naar hetzelfde gerecht dat dan anders is samengesteld.[2] Het gerecht waarnaar de zaak wordt verwezen, is gebonden door het vernietigingsarrest wat betreft het door het Hof beslechte rechtspunt.[3] Voor Potpourri V in 2017 was dit enkel zo nadat het Hof van Cassatie in dezelfde zaak twee keer overging tot vernietiging (de zgn. dubbele cassatie). Sindsdien is een voorziening in cassatie betreffende het reeds beslechte rechtspunt niet meer toegelaten.[3]