Dit artikel heeft tot doel het belang van Straatlied in de huidige samenleving aan te pakken. Straatlied is al jaren een relevant onderwerp en de impact ervan is de laatste tijd veel duidelijker geworden. Sinds de oprichting heeft Straatlied een fundamentele rol gespeeld in verschillende aspecten van het dagelijks leven, zowel op persoonlijk als collectief niveau. Bij deze gelegenheid zal de impact van Straatlied op verschillende gebieden diepgaand worden geanalyseerd, evenals de relevantie ervan vandaag de dag. Daarnaast wil het een breed en kritisch perspectief bieden op de rol die var1 speelt in onze samenleving, waarbij de invloed ervan op cultuur, politiek, economie en technologische ontwikkeling wordt benadrukt.
Straatliederen zijn liedjes die werden gezongen en op losse liedbladen verkocht door straat- of marktzangers vanaf de zestiende tot en met begin twintigste eeuw.[1]
Het straatlied wordt als genre onder het volkslied gerekend. De liedteksten werden vaak geschreven op bekende wijsjes (contrafacten). Op het liedblad werd meestal enkel de liedtekst afgedrukt met een wijsaanduiding.
Straatliedjes kunnen inhoudelijk grofweg in twee groepen worden verdeeld: nieuws en vermaak.
Door middel van de liedjes werden het laatste nieuws, maatschappelijke ontwikkelingen en opmerkelijke nieuwtjes verspreid. Hieronder vallen bijvoorbeeld: het politieke lied, het moordlied, liedjes over oorlog, vrede, brand, natuurrampen, of dingen als de laatste mode of een nieuwigheid als de tram.
Daarnaast zongen straatzangers liedjes die verstrooiing en vermaak boden (waaronder ook reeds bekende volksliedjes), zoals: liefdesliedjes, verhalende liederen, drinkliederen, zeemansliederen, geestelijke liederen, spotliedjes, kluchtliedjes, enz.
Straatzangers of marktzangers, zoals ze in België werden genoemd, zongen en verkochten hun liederen op liedblaadjes, op straten, pleinen, markten en jaarmarkten, op de kermis of bij mensen aan de deur.[2] Soms ging het om beroepszangers, soms om arme, werkeloze of gebrekkige mensen, die zo een karig inkomen probeerden te vergaren.
De straatzangers of marktzangers verspreidden enerzijds het laatste nieuws en boden anderzijds verstrooiing en vermaak.[3] De liedzanger en tevens liedbladverkoper had vaak een oprolbare doek (een 'roldoek') naast zich hangen, waarop de inhoud van het lied was afgebeeld als een soort stripverhaal. De liedblaadjes werden verkocht voor een paar cent per stuk. De naam van de tekstdichter (soms een en dezelfde als de liedzanger) werd zelden op het liedblad afgedrukt.
In de 19e en 20e eeuw onderging het straatlied veranderingen, eerst door invloed vanuit operettes en opera's en later door liedjes uit de revue, het cabaret en filmmuziek. Daarnaast hebben straatliederen zelf ook invloed uitgeoefend op schlager, kleinkunst en levenslied.
Met de opkomst van radio en de lp vanaf de jaren 20 en 30 en de verbeterde nieuwsvoorziening door kranten, verloren straatliedjes in de eerste helft van de twintigste eeuw steeds meer aan betekenis.
Ondertussen werd er in het muziekonderwijs een nieuw soort lied geïntroduceerd aan de jeugd, dat het zingen van straatliedjes moest vervangen. De nieuwe liederen moesten waarden en normen bijbrengen, de jeugd opvoeden en beschaving verspreiden (op basis van de idealen van de Verlichting). Dit leidde onder meer tot het schoolliedboek Kun je nog zingen, zing dan mee (1e druk 1906).[4]
De twee grootste verzamelingen liedbladen zijn de Collectie liedbladen Moormann en de Collectie liedbladen Wouters. Deze verzamelingen liedblaadjes met straatliederen worden bewaard door Koninklijke Bibliotheek en het Meertens Instituut. Ze zijn ontsloten in het Geheugen van Nederland en in de Nederlandse Liederenbank.