In de wereld van vandaag heeft Thea Doelwijt de aandacht getrokken van miljoenen mensen over de hele wereld. Of het nu komt door de impact ervan op de samenleving, de relevantie ervan in de populaire cultuur of de invloed ervan op een specifiek gebied, Thea Doelwijt is een onderwerp van algemeen belang geworden. Vanaf het ontstaan tot aan de evolutie door de jaren heen heeft Thea Doelwijt in gelijke mate voor debat, reflectie en bewondering gezorgd. In dit artikel zullen we alle aspecten die verband houden met Thea Doelwijt diepgaand onderzoeken, van de oorsprong tot de impact ervan vandaag, waarbij we het belang en de relevantie ervan in de moderne samenleving analyseren.
Thea Doelwijt | ||
---|---|---|
![]() | ||
Algemene informatie | ||
Land | Koninkrijk der Nederlanden, Suriname | |
Geboortedatum | 3 december 1938 | |
Geboorteplaats | Den Helder | |
Werk | ||
Beroep | toneelschrijver, journalist, dichter, literatuurcriticus, jeugdauteur, surinamist, schrijver, regisseur, auteur | |
Persoonlijk | ||
Talen | Nederlands | |
Moedertaal | Nederlands | |
Schrijftaal | Nederlands | |
Diversen | ||
Prijzen en onderscheidingen | Ridder in de Orde van Oranje-Nassau (20 maart 2014)[1] | |
Website | Officiële website | |
De informatie in deze infobox is afkomstig van Wikidata. U kunt die informatie bewerken. |
Theadora Christina Doelwijt (Den Helder, 3 december 1938) is een schrijfster van Surinaams-Nederlandse afkomst.
Thea Doelwijt, dochter van een Nederlandse moeder en een Surinaamse vader, maakte haar literaire debuut meteen na de middelbare school, in 1957, in het tijdschrift Klat. Van 1959 tot 1961 werkte ze als journalist voor het Zutphens Dagblad en Deventer Dagblad, waar ze onder de naam Marianne meewerkte aan een kinderkrant. Daarna vertrok ze in 1961 naar Suriname waar ze werkte als journalist onder meer voor het dagblad Suriname. Ze debuteerde met De speelse revolutie (1967) waarin zij verhaalt hoe jongeren met veel elan een 'omwenteling' teweegbrengen. Sobere poëzie bevat Met weinig woorden (1968). Zij was redactielid van het tijdschrift Moetete (1968-69). Doelwijt schreef twee veelgelezen boeken, de thriller Toen Mathilde niet wilde ... (1972) en de novelle Wajono (1969). Het laatste boek beschrijft de problemen van een lndiaan die naar de stad gaat, maar uiteindelijk weer terugkeert naar het bosland. In de jaren zeventig en tachtig schreef Doelwijt een groot aantal toneelstukken, musicals en cabaretteksten, vooral voor het Doe-theater, onder meer Land te koop (1973). Centraal stonden daarin een zelfbewust Surinamerschap met behoud van alle rijkdom aan culturen maar zonder etnische scheidslijnen en een beleving van de menselijke vrijheid zonder koloniale repressie of knellende tradities (met name ook voor de vrouw). Fel is haar verzet tegen militarisme in het stuk Iris (1987).
Ze stelde enkele belangrijke bloemlezingen samen: Kri! kra! Proza van Suriname (1972), Geen geraas of getier (1974) en met Shrinivási: Rebirth in words (1981) - en ze bracht veel literair werk naar boven, onder meer van Sophie Redmond. Verschillende kinderboeken staan op haar naam, waaronder het op “Indiaanse” vertellingen gebaseerde Kainema de Wreker en de menseneters (1977). Begin jaren ’90 bezorgde Doelwijt de hervertellingen van Surinaamse sprookjes (o.a. van de spin Anansi en over de bakroe) in de omvangrijke cyclus Volksverhalen uit kleurrijk Nederland voor het project Bouwstenen voor Intercultureel Onderwijs vanuit de Universiteit Leiden.
Sinds december 1983 in Amsterdam woonachtig verbeeldt ze de situatie van migranten, zoals in het kinderboek Op zoek naar Mari Watson (1987) en in de Saramaccaanse musical Cora-o (1988). Over haar verhaal ‘Ere wie ere toekomt’ (gepubliceerd in Verhalen van Surinaamse schrijvers, 1989) oordeelde Hannemieke Stamperius dat het tot het mooiste en meest bijzondere proza behoorde dat in 1989 is gepubliceerd. Doelwijt droeg ook bij aan de Engelstalige bloemlezing uit de Surinaamse literatuur Diversity is power (2007).
Als writer in residence verzorgde Doelwijt belangrijke workshops in Suriname.
Noten