Tegenwoordig is Triploïdie een onderwerp geworden met grote relevantie en interesse op verschillende gebieden. De impact ervan beperkt zich niet tot één enkele sector, maar bestrijkt een breed scala aan gebieden, van technologie tot gezondheidszorg, cultuur en politiek. Het fenomeen Triploïdie heeft de aandacht getrokken van miljoenen mensen over de hele wereld en heeft geleid tot debatten, reflecties en acties rond de betekenis, implicaties en potentiële gevolgen ervan. In dit artikel zullen we verschillende perspectieven op Triploïdie onderzoeken, waarbij we de evolutie ervan, de relevantie ervan in de huidige context en de mogelijke impact ervan in de toekomst analyseren.
Vorming van eupolyploïden en diploïdisatie | ||||
---|---|---|---|---|
directe vooroudersoort Z diploïde genoom: ZZ |
||||
↙ | ↘ | |||
soortvorming (speciatie) | ||||
↙ | ↘ | |||
diploïde soort A genoom: AA |
diploïde soort B genoom: BB | |||
↙ | ↓ | ↘ | ↙ | ↓ |
. . |
autopolyploïdie (mutatie) |
bastaardering (hybridisatie) |
autopolyploïdie (mutatie) | |
↓ | ↓ | ↓ | ↓ | |
. . |
autotetraploïde AAAA |
hybride AB |
autotetraploïde BBBB | |
↘ | ↓ | ↓ | ↓ | |
bastaardering (hybridisatie) |
hybridogene polyploïdisatie (alloploïdie) |
. . | ||
↓ | ↓ | ↓ | ||
triploïde soort A AAA |
amfidiploïde soort AB AABB |
. . | ||
↓ | ↓ | ↓ | ||
diploïdisatie | diploïdisatie | diploïdisatie | ||
↓ | ↓ | ↓ | ||
diploïde soort A genoom: AA |
diploïde soort AB genoom: AB |
diploïde soort B genoom: BB | ||
Lees het schema van boven naar beneden |
In een triploïde cel komen in de celkern van elk chromosoom drie exemplaren voor (geslachtschromosomen uitgezonderd). Dit wordt weergegeven met 3n = 3x. Elk gen zal dus ten minste driemaal voorkomen. Bij triploïde organismen kunnen problemen verwacht worden bij de meiose, waardoor deze steriel kunnen zijn.
Triploïde organismen kunnen ontstaan wanneer een diploïde en een tetraploïde organisme zich voortplanten. De geslachtscellen van tetraploïde organismen zijn namelijk diploïd, en die van diploïde organismen haploïd.
De meeste bananen zijn nakomelingen van Musa acuminata (haploïde genoom wordt aangeduid met A) en Musa balbisiana (het B-genoom) en hebben een genoom AAB of ABB. De "Cavendish" dessertbanaan, een autotriploïde met een genoom AAA. Triploïde planten zijn steriel en moeten vegetatief vermeerderd worden.[1]
Bij het kweken van oesters worden triploïde exemplaren gebruikt om ervoor te zorgen dat ze zich niet voortplanten en ze in de zomermaanden te oogsten zijn.
Bij mensen leidt triploïdie tot een vroegtijdige dood of zelfs een doodgeboorte.[2]