In dit artikel gaan we Tweekleurige parelmoervlinder verkennen en analyseren vanuit verschillende invalshoeken en perspectieven. Tweekleurige parelmoervlinder is een onderwerp dat grote belangstelling en debat heeft gewekt in de huidige samenleving, wat ons motiveert om ons te verdiepen in de relevantie en impact ervan in verschillende contexten. Door middel van deze analyse zullen we proberen het belang van Tweekleurige parelmoervlinder te begrijpen en hoe dit het leven, de cultuur en de samenleving van mensen in het algemeen beïnvloedt. Om dit te doen, zullen we verschillende meningen en argumenten onderzoeken, met als doel een compleet en verrijkend overzicht van het onderwerp te genereren. We hopen dat dit artikel als startpunt dient voor diepere reflectie en een beter begrip van Tweekleurige parelmoervlinder.
Tweekleurige parelmoervlinder | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||||||
Mannetje | |||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||
Melitaea didyma (Esper, 1777) | |||||||||||||||
![]() | |||||||||||||||
Vrouwtje | |||||||||||||||
Afbeeldingen op ![]() | |||||||||||||||
Tweekleurige parelmoervlinder op ![]() | |||||||||||||||
|
De tweekleurige parelmoervlinder (Melitaea didyma) is een vlinder uit de familie Nymphalidae, de vossen, parelmoervlinders en weerschijnvlinders. De wetenschappelijke naam van de soort is, als Papilio didyma, in 1777 door Eugen Johann Christoph Esper gepubliceerd.
De spanwijdte van de vlinder bedraagt tussen de 35 en 50 millimeter. Hoewel het patroon van de vleugels zeer gevarieerd is heeft het oranje van de mannelijke exemplaren vaak een donkerdere tint dan het oranje van de vrouwtjes. De onderzijde van de vleugels is daarentegen meer constant waardoor de vlinder toch goed te determineren is.
Het is een soort die niet bedreigd is in Centraal- en Zuid-Europa maar in Nederland en België slechts als dwaalgast wordt aangetroffen. De vlinder heeft een voorkeur voor droge zure graslanden en droog kalkgrasland. Hij komt ook voor van noordelijk Afrika tot Centraal-Azië. Tijdens de vliegtijd, van april tot en met september, kunnen maximaal drie generaties tot ontwikkeling komen.
Veel verschillende plantensoorten worden door de vlinder als waardplant gebruikt. Voorbeelden hiervan zijn vlasleeuwenbek, smalle weegbree, ereprijs, knoopkruid en vingerhoedskruid uit de familie Scrophulariaceae.