In dit artikel gaan we dieper in op Westwaggon en de impact ervan op onze hedendaagse samenleving. Westwaggon is door de jaren heen het onderwerp van studie en belangstelling geweest, en de relevantie ervan is in de loop van de tijd niet afgenomen. Door middel van een uitgebreide analyse zullen we de verschillende aspecten en facetten van Westwaggon onderzoeken, van zijn oorsprong tot zijn rol in de wereld van vandaag. We zullen ons verdiepen in de betekenis ervan, de implicaties en de invloed ervan op verschillende terreinen, evenals de relevantie ervan voor het grote publiek. Door deze verkenning hopen we een completer en verrijkend beeld te geven van Westwaggon, om zo het belang en de implicaties ervan voor de wereld waarin we leven beter te begrijpen.
Vereinigte Westdeutsche Waggonfabriken was een Duitse fabrikant van spoorwegmaterieel en trams. Als algemene aanduiding naar buiten werd de kortere naam Westwaggon gebruikt.
Na de Eerste Wereldoorlog zakte de afzetmarkt van Duitse spoorwegfabrikanten in. Dit lag deels aan de beurscrisis in Duitsland, en deels aan de afgenomen export van spoorwegmaterieel. Om toch het hoofd boven water houden besloten enkele fabrikanten te fuseren.
De firma Van der Zypen & Charlier in Köln-Deutz, was een sinds 1845 bestaande onderneming op het gebied van spoorwegmaterieel, die betrokken was bij vele ontwikkelingen op het gebied van elektrische tractie bij de spoorwegen.
Van der Zypen & Charlier ontwikkelde in 1925 ook een vrachtwagen met BMW-motor. Verder dan een prototype is het niet gekomen.
Met hulp van de Deutsche Bank nam Van der Zypen de veel kleinere ondernemingen Killing & Söhne in Hagen en Düsseldorfer Eisenbahnbedarf (voorheen Carl Weyer & Cie) in Düsseldorf over. Hierbij werd de naam van de onderneming gewijzigd in Westwaggon.
In 1928 trad ook de Wagonfabriek van de gebroeders Gastell in Mainz-Mombach tot Westwaggon toe. In 1930 werd ook Waggonfabrik Fuchs in Heidelberg overgenomen, maar Westwaggon verkocht deze later door. Na de overname van Gastell werden de fabrieken in Hagen en Düsseldorf gesloten en ging men uitsluitend nog produceren in Keulen en Mainz.
In 1951 kwam het tot een samenwerking met de Keulse motoren-, voertuigen- en locomotieffabrikant Klöckner-Humboldt-Deutz AG (KHD), waarmee voorheen ook goede relaties werden onderhouden. Eugen Langen, medeoprichter van de Deutzer Motorenwerke, was tegelijkertijd ingenieur en mede-eigenaar van Van der Zypen. KHD breidde in de jaren daaropvolgend haar bezit in Westwaggon uit en nam het bedrijf in 1959 volledig over.
Enkele constructies van Westwaggon:
De overname van Westwaggon leidde tot het verplaatsen van productiefaciliteiten binnen het KHD-concern: De fabricage van rijtuigen en locomotieven werd geheel verplaatst naar Keulen, terwijl in Mainz enkel bussen Magirus-Deutz (later IVECO) werden gebouwd.
Op de productielocatie in Keulen kon KHD vanaf nu ook tot de bouw van grote diesellocs overgaan. In het verleden werden alleen kleinere locs voor veld- en veenspoor of voor rangeerdoeleinden gebouwd.
Doordat de verkoop van trams in de jaren vijftig en zestig afnam, werd de productie hiervan in 1964 beëindigd; dit terwijl Westwaggon in de jaren vijftig (na Düwag) nog de tweede Duitse fabrikant was van trammaterieel. In 1970 werd ook de fabricage van locomotieven beëindigd.
KHD ontwierp ook voor de Köln-Bonner Eisenbahnen het zilverkleurige lichtgewicht treinstel. Deze treinstellen reden als KBE Silberpfeile op de Rheinuferbahn in de jaren 60 sneller van Keulen naar Bonn dan de reguliere treinen van de Bundesbahn. Het prototype van het treinstel werd in 1960 nog door KHD geleverd, maar de in 1964 in dienst gestelde serie treinstellen moesten vanwege de sluiting van de fabriek voor trams en treinstellen door Waggonfabrik Donauwörth gebouwd worden.