Fagocytose

Elektronenmicroscopieopname van fagocytose tussen een fagocyt (geel) en miltvuurbacteriën (oranje)

Fagocytose (v. Gr. phagein = eten; kytos = holte, thans: cel) is het proces waarbij het membraan van een cel vaste deeltjes, zoals andere cellen, omsluit en zo een holte (fagosoom) binnen de cel vormt waarin de omsloten deeltjes veilig opgeslagen worden buiten het cytoplasma. Door secretie van proteases naar het fagosoom kunnen eiwitten worden afgebroken, zodat de onderdelen door de cel kunnen worden hergebruikt. De fagosoom heeft de vorm van een kleine ovaal.

Het proces van fagocytose is ontdekt door de Russische microbioloog Ilja Iljitsj Metsjnikov, die voor deze ontdekking in 1908 de Nobelprijs voor de Fysiologie of Geneeskunde ontving.

Het opnemen van vloeistoffen wordt pinocytose genoemd. Fagocytose en pinocytose zijn vormen van endocytose.

Soorten fagocytose

Voorbeelden van fagocytose zijn:

Fagocytose van pathogenen door het immuunsysteem

De grootste groep fagocyten zijn de macrofagen, die uit witte bloedcellen worden gevormd, de zogenaamde monocyten. Vrije macrofagen ‘wandelen’ door de weefselruimtes van de organen, zoals de longen. Cellen zoals Kupffercellen zijn permanente bewoners van de verschillende organen.

Verloop van fagocytose

Fagocytose verloopt in een aantal stappen:

  1. Chemotaxis en adherentie van het microorganisme aan het fagocyt
  2. Opname van de microbe door het fagocyt
  3. Formatie van het fagosoom
  4. Fusie van het fagosoom met een lysosoom om zo een fagolysosoom te vormen
  5. Vertering van de opgenomen microorganisme door enzymen
  6. Formatie van het overblijvend lichaam wat onverteerbaar materiaal bevat
  7. Exocytose: het lozen van afvalmateriaal
Bloedserum

Opsonisatie is het proces waarbij micro-organismen worden gecoat met serum-componenten, bijvoorbeeld antilichamen.

Mestcellen

Mestcellen kunnen ook een groot deel van de bacteriën vernietigen, maar worden met name in verband gebracht met allergie. Ze kunnen echter niet fagocyteren

Zie ook

· · Sjabloon bewerken Voedingsfysiologie, dieren en micro-organismen
Carnivorie:avivoor · formicivoor · hematofaag · hypercarnivoor · hypocarnivoor · insectivoor · kannibalisme · lepidofaag · mesocarnivoor · molluscivoor · nematovoor · ophifaag · piscivoor · spongivoor · vermivoor
Herbivorie:folivoor · fungivoor · frugivoor · graminivoor · granivoor · nectarivoor · osteofagie · palynivoor · xylofaag
Embryonaal:adelfofagie · matrofagie · oöfagie · pedofagie · placentofagie
Cellulair:endocytose · endosymbiose · fagocytose · kleptoplastie · myzocytose · pinocytose
Overige:bacterivoor · commensalisme · coprofagie · detrivoor · geofagie · microbivoor · mutualisme · omnivoor · parasitisme · planktivoor · saprofagie · xenofagie