Volksraadpleging

Een volksraadpleging of referendum is het voorleggen van een vraag met betrekking tot wetgeving aan de kiesgerechtigden in een land of een bepaald gebied. Dit voorleggen gebeurt door een bepaalde overheid (al of niet in opdracht van de desbetreffende bevolking). Net als bij verkiezingen komen de kiesgerechtigden naar het stembureau of stemmen op afstand en maken hun keuze met betrekking tot de vraag. Wanneer de overheid juridisch niet verplicht is de uitslag te respecteren, spreken we van een volksraadpleging. Wanneer de uitslag bindend is spreekt men van een referendum.

Soorten

Er zijn verschillende soorten volksraadplegingen of referenda:

Dan zijn er nog soorten referenda afhankelijk van het onderwerp of de procedure:

Landen

Onder meer de volgende landen kennen een referendum: Australië, België, Brazilië, Canada, Chili, Costa Rica, Denemarken, Egypte, Frankrijk, Hongkong, IJsland, Irak, Iran, Ierland, Italië, Kroatië, Malta, Moldavië, Marokko, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Papoea-Nieuw-Guinea, Pakistan, Portugal, Puerto Rico, Roemenië, Servië, Singapore, Slovenië, Spanje, Taiwan, Thailand, Turkije, Uruguay, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten, Zweden en Zwitserland. In Zwitserland heeft men de meeste ervaring opgedaan met referenda, die in de Grondwet (Bundesverfassung) zijn vastgelegd (zie Referendum in Zwitserland).

België

In België nemen de meeste rechtsgeleerden aan dat referenda in principe niet verenigbaar zijn met de soevereiniteit van de natie zoals geconcipieerd door de Grondwet. Dit standpunt kreeg in 1985 groot gewicht door adviezen van de Raad van State, hoewel het op historische gronden wordt gecontesteerd. De grondwetgever is tussengekomen door volksraadplegingen expliciet mogelijk te maken, eerst in 2005 voor aangelegenheden van gemeentelijk, bovengemeentelijk of provinciaal belang (art. 41 GW) en dan in 2014 – als onderdeel van de zesde staatshervorming – voor gewestelijke materies (art. 39bis GW). Doorgaans wordt aangenomen dat referenda op federaal niveau ongrondwettig zijn, al wordt ook de mogelijkheid van niet-bindende volksraadplegingen verdedigd en zelfs een algemene geoorloofdheid.

Vlaanderen

In tegenstelling tot de politieke verkiezingen is deelname aan een volksraadpleging in Vlaanderen niet verplicht. Oorspronkelijk was een opkomst van 40% vereist voor een geldige volksraadpleging. In het nieuwe gemeentedecreet en provinciedecreet is de minimale opkomst verlaagd. Afhankelijk van het aantal inwoners moet het aantal uitgebrachte stemmen minstens 10 à 20% zijn van het totaal aantal inwoners om de uitgebrachte stemmen te mogen tellen. Alle inwoners ouder dan 16 jaar zijn stemgerechtigd. De uitslag van een volksraadpleging is in Vlaanderen niet bindend.

Het gemeentelijk referendum wordt in Vlaanderen geregeld door art 305 e.v. van het Decreet Lokaal Bestuur.

Het provinciaal referendum wordt geregeld door art. 198 e.v. van het provinciedecreet en art. 159 Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van het Provinciedecreet van 9 december 2005.

Volksraadplegingen

Koningskwestie

Een beroemd/berucht Belgisch plebisciet was dat omtrent de Koningskwestie, in 1950 keurde de regering Eyskens een referendum goed, dat de wet op onmogelijkheid tot besturen ophief en zou moeten beslissen over de terugkeer van Leopold III. Dit referendum wees uit dat 57% van de Belgen voor een terugkeer van de koning was. (Al heerst er vaak de foute perceptie dat het hier ging om een stemming met Vlaanderen pro en Wallonië contra, dit is echter ongenuanceerd en niet helemaal correct. Het waren enkel de provincies Luik en Henegouwen (progressief socialistische regio’s) die tegen de terugkeer waren). De koning vond dat dit, ondanks de zeer nipte 57%, een ontegensprekelijke meerderheid was en keerde terug. De regering Eyskens en prins Karel, toenmalig regent en broer van de koning, waren impliciet tegen deze terugkeer omdat ze wisten dat de terugkeer tot groot ongenoegen zou leiden bij een deel van de bevolking. Dat zou het land in gevaar brengen. Zij kozen dus voor de vlucht vooruit, Eyskens bood het ontslag van de regering aan, met de bijbehorende misnoegdheid van het volk. Dit leidde tot rellen en doden met als gevolg dat de positie van Leopold onhoudbaar werd. Uiteindelijk zag Leopold in dat hij nog maar één kans had om de monarchie en daarmee het land te redden: hij trad af en zijn toen nog zeer jonge zoon Boudewijn werd koning. Dit volksreferendum was een eenmalig gegeven. De bijna faliekante uitkomst van dit referendum voor het land, zou er mede voor zorgen dat dit ineens ook het laatste nationale referendum was. Nu zijn in België niet enkel nog referenda mogelijk op gemeentelijk of lokaal vlak maar ook op Gemeenschap en gewestelijk vlak kunnen sinds de zesde staatshervorming de gewestelijke volksraadpleging regelen. Om de gewestelijke volksraadpleging mogelijk te maken, werd eerst de Grondwet gewijzigd. Art. 39bis GW maakt sinds 6 januari 2014 de gewestelijke volksraadpleging mogelijk na goedkeuring van een bijzondere meerderheidswet.

Zie ook