In dit artikel gaan we in op de kwestie van Annette Weiwers-Probst, die op verschillende gebieden onderwerp van debat en analyse is geweest. Annette Weiwers-Probst is een onderwerp dat grote belangstelling wekt en verschillende standpunten heeft gegenereerd onder experts en het grote publiek. In dit artikel zullen we de relevante aspecten met betrekking tot Annette Weiwers-Probst grondig onderzoeken, evenals de implicaties die dit heeft in verschillende contexten. We zullen ons concentreren op het analyseren van verschillende benaderingen, recent onderzoek en perspectieven die zullen helpen het belang en de relevantie van Annette Weiwers-Probst vandaag de dag beter te begrijpen.
Annette Weiwers-Probst | ||||
---|---|---|---|---|
Persoonsgegevens | ||||
Geboren | Luxemburg-Stad, 1950 | |||
Geboorteland | Luxemburg | |||
Beroep(en) | schilder, graficus | |||
|
Annette Weiwers-Probst (Luxemburg-Stad, 1950) is een Luxemburgs kunstschilder en graficus.[1]
Weiwers-Probst is een dochter van de schilder Joseph Probst (1911-1997) en keramiste Colette Wurth (1928-2008). Ook haar oom Émile Probst schilderde. Ze volgde een kunstopleiding in Brussel (1969-1972) en werd vervolgens kunstdocent aan de École des Arts et Métiers in Luxemburg-Stad.
Weiwers-Probst nam deel aan diverse exposities en won een aantal kunstprijzen. Op de Biennale des Jeunes in Esch-sur-Alzette (1977) won ze 5000 francs met haar zwart-op-wit drogenaaldwerken. Samen met onder anderen haar vader en Lucien Wercollier nam ze deel aan de Biennale Internationale d'Art Contemporain in Brest (1979). Weiwers-Probst exposeerde solo bij galerie Kutter (1982, 1992) in Luxemburg-Stad.[2] Ze nam ook meerdere keren deel aan de Salon du CAL, de jaarlijkse tentoonstelling van de Cercle Artistique de Luxembourg. In 1989 won ze daar de Prix Grand-Duc Adolphe voor haar werk.
In 2003 waren werken van Weiwers en haar vader, naast dat van onder anderen Per Kirkeby, Emile Kirscht, Robert Mapplethorpe, Sonja Roef, Michel Stoffel en Lucien Wercollier te zien in een tentoonstelling met kunst uit de privécollectie van groothertogin Charlotte van Luxemburg in het Musée National d'Histoire et d'Art.[3]